Kent Nederland nog liberalen?


vrijdag 28 september 2012

Heeft Nederland nog liberalen? Voor jongere lezers die een serieus liberalisme niet hebben meegemaakt: ik doel niet op VVD-ers, maar op mensen die de klassieke democratische rechten verdedigen, en voor wie een ‘beperkte overheid’ ook inderdaad een staat met beperkte bevoegdheden betekende? Van die mensen die het nog normaal vinden dat je van stad A naar stad B mag reizen zonder politiecontrole aan de stadsgrenzen? Van die mensen die er schande van spreken als gezagsdragers ook maar overwegen om bij rellen van  feestende en dronken jongelui het leger in te zetten? Van die mensen die er schande van spreken als vluchtelingen van de burgemeester eventueel wél een tentenkamp mogen opzetten, maar alleen van partytenten die regen en wind niet tegenhouden, en dan ook nog onder permanent toezicht van ME-ers met camera? Dát soort liberalen dus: voorvechters van vrijheid, óók als die vrijheid wel eens tot rumoer en spanning leidt? Zijn die er nog?

Ik geef toe, ik schets een wat idyllisch beeld. Ook het klassieke liberalisme woog haar aandacht voor de vrijheid – hoe oprecht veelal ook – steeds af tegen de aandacht voor die andere vrijheid: de ondernemersvrijheid. Die laatste vereist gehoorzaam personeel, en een ruimte die wel openbaar is voor winkelend publiek maar een stuk minder openbaar voor feestjeugd en demonstranten en actievoerende vluchtelingen. Economische vrijheid voor ondernemend Nederland betekent een opgelegde ‘rust en orde’ voor degenen die voor dat ondernemende Nederland het laagbetaalde personeel vormen, plus de klandizie, en die verder niet in de weg dienen te lopen. Economisch liberalisme vereist dan ook precies de soort repressie die bij een serieus politiek liberalisme de wenkbouwen tenminste nog zou moeten doen fronzen. Hoe meer de prioriteiten van het kapitaal prevaleren – en hoe meer het kapitalisme zich in een crisis bevindt – hoe meer echter het economische liberalisme de politieke vrijheidsliefde van menig liberaal opzij duwt.

Natuurlijk is zelfs het meest consistente politieke liberalisme nog halfslachtig. Een beperkte overheid is óók nog een staat, een sterke arm verbonden met de ondernemers. ‘Proportioneel’ politiegeweld, ook zo’n favoriet van liberale voorvechters van burgerrechten is nog steeds politiegeweld. Maar een halfslachtige verdediging van vrijheid is beter dan helemaal geen. Het betekent dat radicale vrijheidsstrijders – ook wel anarchisten genoemd – tenminste op onderdelen bondgenoten kunnen vinden. In het huidige politieke klimaat is dat laatste steeds moeilijker, omdat buiten linksradicale, alternatieve en/of Occupy-kringen vrijwel niemand haar of zijn nek nog voor persoonlijke vrijheid uitsteekt, zodra die de vrijheid van het zakenleven inperkt.

Voor een consistente verdediging van vrijheid hebben we toch die ene vérdergaande stap nodig. Geen erkenning an de ‘economische vrijheid’, die immers neerkomt op de vrijheid om mensen uit te buiten de werkplek en een poot uit te draaien in winkel of café. Wél een totale ‘beperking’ van de ‘beperkte overheid’, in die zin dat die staat niet meer bestaat. En het terugbrengen van de proporties van het politiegeweld – ja, van de politie zelf – mag ook wel wat verder worden doorgevoerd, tot het enige aanvaardbare niveau: nul komma nul. Voor de verwezenlijking van de klassieke liberale vrijheidsrechten is antikapitalisme en totale staatsvijandigheid noodzakelijk. Een consistente politieke liberaal breekt met staat en kapitaal, en wordt anarchist.

Comments are closed.