woensdag 26 september 2012
Onderstaand stuk schreef ik voor Doorbraak, waar het intussen te lezen is.
De strijd tegen bezuinigingsbeleid zal komende dagen en weken tal van nieuwe episodes kennen, soms dramatisch, soms bijna routineus. In diverse Zuideuropese landen staan bijvoorbeeld weer algemene stakingen op stapel. Vandaag vindt er zo’n staking plaats in Griekenland. Grote demonstraties in Spanje en Portugal vonden plaats op 15 september. Het bezuinigingsbeleid is vergelijkbaar, al is de sloop in Griekenland intussen al veel verder gevorderd dan in andere landen. Het protest en verzet heeft ook vergelijkbare trekken – maar ook opvallende verschillen. Intussen is er elders een overwinning geboekt in de strijd tegen bezuinigingen: in Quebec hielpen studenten en sympathisanten een collegegeldverhoging te torpederen, en meer.
Griekenland beleeft dus weer een algemene staking, en de vormgeving volgt een inmiddels bekend patroon. VakbondskoepelsGSEE en ADEDY roepen arbeiders tot een 24-uursstaking op. Manifestaties worden voorbereid, met onder meer een optocht naar het parlementsgebouw. De aan de Communistische Partij verbonden vakbond PAME zal afzonderlijk van de grote federaties elders bijeenkomen. Het is vrijwel routine geworden. Of het méér wordt dan dat, zal afhangen van de felheid van betogers rond het parlementsgebouw, en van de mate waarin stakers het heft in hun strijd in eigen handen nemen en verder gaan dan het stoom afblazen waar dit soort actiedagen toch steeds meer op neerkomen. Dat er méér gebeurt dan een stakingsdag in de paar maanden, is intussen duidelijk. Vorige week waren allerlei groepen arbeiders in staking geweest. Maar de crisis in Griekenland heeft inmiddels een diepte en een scherpte bereikt die het houden van in tijd beperkte en door bondsbesturen geregisseerde stakingen, hoe omvang en fel ook, steeds duidelijker tot eren ontoereikend antwoord maakt. De regering zal niet terugkrabbelen als arbeiders laten zien dat ze boos zijn, en zelfs niet als arbeiders het af en toe laten voelen. Een continue druk, gericht op het daadwerkelijk onmogelijk maken van de bezuinigingen en het lam leggen van de macht erachter, is vereist.
Dat het mogelijk is om daadwerkelijk succes te boeken tegen bezuinigingsbeleid, is intussen duidelijk geworden in een land vér van Griekenland, namelijk in Canada. In Quebec om precies te zijn. Daar hebben maandenlange protesten van studenten en talloze sympathisanten waar ik voor Doorbraak eerder over schreef een verhoging van collegegeld effectief gedwarsboomd, en een wet die het demonstratierecht fors inperkte van tafel helpen vegen. Het was een opmerkelijke, en opmerkelijk succesvolle, campagne. Die kwam op gang nadat de regering een collegegeldverhoging van 300 euro in een jaar aankondigde. Ze wilde zulke verhogingen herhalen, tot het collegegeld bijna 4000 dollar zou bedragen, in plaats van de 2000 euro nu. Voorstanders van de maatregel wezen erop dat het collegegeld, zelfs na verhoging , nog lager zou zijn dan in andere Canadese provincies. Studenten waren niet onder de indruk, en begonnen actie. Er kwam een studentenstaking van enorme omvang op gang, en keer op keer demonstreerden agenten, waarbij het herhaaldelijk tot straatgevechten met de oproerpolitie kwam.
Dat laatste was voor autoriteiten aanleiding tot een wet die het demonstratierecht aan banden legde. Actievoerders moesten demonstraties van te voren aankondigen, met route en al. Deden ze dat niet dan riskeerden deelnemers en vooral organisatoren hoge boetes. Bijna onmiddellijk kwamen er nieuwe demonstraties, nu ook van talloze bewoners van Quebec die voor het demonstratierechts opkwamen. Op 22 mei, vier dagen nadat de wet er was doorgejaagd, vond een massaprotest plaats, “de grootste daad van burgerlijke ongehoorzaamheid in de geschiedenis van Canada” , volgens organisatoren, met vele tienduizenden deelnemers. De weken erop vonden bij herhaling straatacties plaats waarbij mensen in het rood gekleed met potten en pannen hun solidariteit met de studenten en hu afkeer van de repressieve wetgeving kenbaar maakten. Studentenstrijd was uitgemond in een hardnekkig en omvangrijk volksprotest. Cindy Milstein, anarchiste en schrijfster, gaf op 14 juli een mooie sfeertekenig op Z Communications: “Listen, you can hear the sound of direct democracy, or orchestroles”. Ze deed ook vaker lezenswaardig verslag van de strijd op een blog dat ze heeft op Libcom.
Na de zomer ebde de strijd gedeeltelijk weg, op een aantal faculteiten besloten assemblees van actievoerden de studentenstaking stop te zetten. Het leek alsof de strijd een beetje verliep. Maar schijn bedroog. De aanhoudende campagne had het draagvlak onder de regeringsmaatregelen fataal aangetast. Bij verkiezingen in september verloor de regering op het nippertje. En op 20 september maakte de nieuwe premier, Pauline Marois, bekend dat de collegegeldverhoging was geschrapt en dat wet die het demonstratierecht inperkte eveneens tot het verleden zou behoren. De studenten hadden, samen met al die anderen die meegestreden hadden, hun lange en intense strijd gewonnen.
Het is belangrijk om te kijken hoe de strijd is aangepakt. Een paar dingen springen er dan uit. Het eerste is: breed gedragen zelforganisatie. Beslissend was hierin CLASSE, een vanuit één van de studentenbonden opgezet netwerk dat via assemblees waar iedereen principe aan deel kon nemen, zaken op poten zette. Dat was anders dan de werkwijze van traditionele bonden. De assemblees werkten met een vorm van rechtstreekse democratie, wel met meerderheidsstemming overigens, en de assemblees bundelden zich dan in grotere eenheden. De drijvende kracht kwam van onderop, de zeggenschap was in handen van de grote aantallen actievoerenden zelf zoals ook de besluiten van assemblees om stakingen op te schorten laten zien. Tegelijk liet CLASSE in de strijd nadrukkelijk een verdergaand antiautoritair en antikapitalistisch geluid horen. Veel inzicht in de werkwijze van CLASSE en van de studentenstrijd zelf ontleen ik aan “Snapshots of the student movement iin Montreal”, verschenen op Libcom op 27 mei. De strijd was zeer doelgericht: tegen dat hogere collegegeld, tegen de inperking van het recht om te demonstreren. Tegelijk brachten de protesten welbewust een breder en dieper levende afwijzing van business-as-usual tot uiting. Het was een revolte tegen neoliberale en autoritaire politiek.. dat gaf haar een weerklank, ook bij mensen die niet rechtsr eeks door collegegeldverhoging getroffen werden.
Haar wapen was directe actie. Stakingen op de universiteiten, en vrijwel onnderbroken – en door wetgeving illegaal verklaarde – straatprotesten maakten niet alleen zichtbaar maar ook voelbaar dat de prijs die de regering voor haar beleid betaalde, hoog was. Te hoog, zo bleek. Dat uiteindelijk via verkiezingen de meerderheid om de gehate wetten door te voeren, verdween, klopt. Maar dat is geen goed argument voor een electorale strategie. Via verkiezingen is immers niet hetzelfde als vanwege verkiezingen. Zou het protest de vorm hebben van een verkiezingscampagne – ‘stem tegen de collegegeldverhoging, stem tegen die wet’- dan zou er niet zo’n druk van onderaf zijn opgebouwd, dan zou noch de aandacht van grote aantallen mensen, noch de druk op de regering niet zo zijn opgevoerd. Dan zou het ook maar de vra geweest zijn of de regering de verkiezingen had verloren, en ook of in dat geval een nieuwe regering de gehate maatregelen wel zou terugdraaien. Het was de ononderbroken druk vanuit straat en faculteiten die doorslaggevend was. Je kunt zelfs niet uitsluiten dat, als de regering haar meerderheid had behouden, ze niet óók de maatregelen had moeten terugtrekken. W ant hoewel de staking afbrokkelde was het straatprotest niet weg. Nog op 23 augustus was er in Montreal een grote demonstratie in Montreal geweest. Toen staakten volgens CLASSE trouwens nog 43.000 studenten. Beslissend in de overwinning was niet die stembus, maar de straat en de staking. Die hebben – ongeacht of en wat radicale actievoerders gingen stemmen – de polulariteit van regering en regeringsbeleid, en de uitvoerbaarheid ervan, kennelijk op fatale wijze aangetast.
CLASSE roept dan ook terecht de overwinning uit in een verklaring van twee woordvoerders in de Toronto Star. Die wijzen op enkele wezenlijke punten. , die geldigheid hebben ver buiten Quebec. “Als de PQ (Parti Quebecois, de nieuwe regeringspartij, PS (1)) zo snel toegaf,dan is dat omdat we een stakingsbeweging organiseerden die populair was en brede steun had, die mensen uti alle lagen van de bevolking en van allerlei beroepen en achtergronden de gelegenheid bood om hun grieven tegen het politieke en economische systeem uit te drukken, en die hielp de liberale regering van Charest te verslaan.” Over het feit dat de collegegelden in Quebec al lager waren dan anders, zei de verklaring: “Maar die bleven nu juist het laagst omdat we onze regering elke keer bestreden als ze die probeerden te verhogen.” Meer algemeen: “de fundamentele rechten die we waarderen – abortus, collectieve onderhandelingen, gezondheidszorg en veel meer – zijn geen giften van politici maar een erfenis van de strijd van gewone mensen.” En de verklaring plaatst de strijd tegen de collegegeldverhoging in het kader van een verdergaand gevecht: dat voor vrij en kosteloos toegankelijk onderwijs voor iedereen.
Breed gedragen zelforganisatie, stevige en aanhoudende directe actie en onophoudelijke demonstraties, voor twee concrete eisen maar geplaatst in een diepgaand maatschappijkritisch kader, plus een open houding naar de breedst mogelijke lagen van de bevolking die last heeft van neoliberaal beleid, bleek het receopt dat de studentenstrijd in Quebec zo succesvol maakten. E één op één kopiëren ervan zal niet gaan. Ervan leren en er ons door laten inspireren kan echter wel degelijk, en is hard nodig ook.
Noot:
(1) Eerst stond hier als verklaring van de afkorting PQ (Premier van Quebec). Maar PQ betekent dus Parti Quebecois.
(noot en wijziging aangebracht op 2 oktober 2012, 1.30 uur)