De Parlementaire Spelen: winnaars, verliezers, en wij


vrijdag 14 september 2012

Eerst hadden we het EK Voetbal. Daarna de Olympische Verkiezingen en de Fietscampagne voor de Gele Trui. De afgelopen weken stonden in het teken van het volgende spektakel: de Parlementaire Spelen, voorafgegaan door exercities in dat nieuwe sportieve onderdeel: het Over de Eigen Schaduw Heen Springen, ook wel als Kunduz-acrobatiek bekend geworden.. Gisteren zijn de medailles van deze Spelen uitgereikt in de stembus. Politiek als kijksport bereikte aldus deze nazomer een nieuw dieptepunt. Toch schrijf ik even iets over die verkiezingen. Het commentaar op de uitslagen is niet van de lucht, en veel van dat commentaar is al net zo misleidend als de verkiezingscampagne zelf. Daar kom ik zo nog op. Eerst wat observaties.

Er waren twee flinke verrassingen, een vervelende en een leuke. Vervelend was de magere uitslag voor de SP. Nee, ik vertrouwde de partij mijn stem niet toe, ik zag en zie haar niet als een ook maar enigszins betrouwbaar bolwerk tegen rechts, en ik erken niemands recht om namens mij te besturen op basis van een uitgebrachte stem. Toch zie ik de SP liever wat groter dan wat kleiner, al was het maar omdat ik rechts de lol van een kleinere SP niet gun. Strikt genomen heeft de SP trouwens niet echt zo verloren: het aantal zetels bleef met 15 gelijk aan 2010. Maar een maand geleden gaf een enkele peiling die partij nog 37 zetels, er is dus wel degelijk van een pijlsnelle terugval sprake geweest, nog sterker dan de peilingen van de laatste dagen aangaven. Een ramp is het niet, maar leuk is wel anders.

De nederlaag, want dat was het toch wel, heeft redenen. De belangrijkste is dat mensen die aan hun afkeer van bezuinigingen en neoliberalisme uiting wilden geven, dat graag zodanig deden dat die afkeer tot invloed in de regering, liefst regeringsdeelname, zou leiden. De bestuurlijk georiënteerde PvdA heeft hiervoor betere papieren, want meer ervaring en connecties met het bestuursapparaat. De partij wordt ook iets minder gewantrouwd door rechts, en is dan ook eerder een potentiële coalitiepartner. Zolang verkiezingen een eindje weg waren, spraken mensen een voorkeur voor Roemer uit. Met het naderen van de verkiezingen verhoogde rechts, van Rutte tot Telegraaf, de druk op de SP in een ouderwetse communistenvretende haatcampagne – alsof er in de SP trouwens van enig communisme sprake was en is. Roemer had daartegen slechts een zwak en aarzelend weerwoord, beklaagde zich over de hardheid van de aanvallen – alsof rechts ooit anders doet dan hetzes voeren tegen links – , en krabbelde terug toen zijn aankondiging van hij een EU-boete niet zou betalen veel kritiek opriep. Samson betoonde zich de betere debater, en dat doet er in de politiek-als-showbiz toe. In een campagne die ook door de SP vooral getoonzet was als het promoten van de aanvoerder, werden de SP afgerekend op Roemers uitglijders. Néérwaarts ging het vervolgens in de peilingen.

De PvdA groeide terwijl de SP daalde. Veel wijst erop dat Samson er gewoon met een flink deel van Roemers aanhang vandoor is gegaan. Rechts probeerde tegen de PvdA dezelfde trukendoos open te trekken door op het Rode Gevaar te wijzen. Samson deed van Roemer naliet: hij gaf lik op stuk en haalde uit tegen ‘rechts rot-beleid’. Het werkte. De relatief harde linkse taal van Samson was verregaand ongeloofwaardig. Maina van der Zwan laat aan de hand van een lijstje neoliberale maatregelen waaraan de PvdA medeplichtig is duidelijk zien dat het idioot is om te denken dat de PvdA ons effectief tegen sociale sloop gaat beschermen In campagnetermen deed dat er echter amper toe. Samson scoorde met stevige retoriek en een gladde, behendig om zijn persoon gesponnen campagne. Eric Krebbers ziet hier overeenkomsten met het vaderlijk-flamboyante ‘charismatische’ optreden van Pim Fortuyn. Inderdaad, zoiets viel me ook al op. Tegelijk deden heel veel van Samsons uitspraken me ook zeer sterk denken aan de retoriek van Obama, uit wiens toespraken sommige stukken gewoon leken te zijn vertaald. Fortuyn en Obama: beiden formidabele campaigners in burgerlijk-politieke termen. In de show die parlementaire politiek heet, doen dit soort buitenkant-vaardigheden ertoe. Zo won Samson stemmen voor zijn PvdA, terwijl de veel minder behendige Roemer struikelde en de race niet kon bijbenen.

Belangrijk bij dit alles is het om één ding voor ogen te houden: de aanhang die verhuisde van Roemer naar Samson, veranderde daarmee hoogstwaarschijnlijk niet wezenlijk van mening. Het sentiment tegen bezuinigingen en neoliberalisme is met deze verhuizing niet verdwenen, zelfs niet wezenlijk minder scherp geworden. Mensen hebben alleen hun afwegingen gemaakt en kennelijk gedacht dat dit sentiment via Samson misschien beter in beleid kon worden vertaald dan via Roemer. Van een verschuiving van radicaal linkse naar gematigd linkse meningen en standpunten is echter geen sprake. Hooguit heeft dat nog steeds linkse sentiment een plek gevonden die wat meer naar het midden ligt dan zes weken geleden. Dat kan morgen weer anders zijn, als Samson als vicepremier nieuwe bezuinigingsplannen ondersteunt. Dan zit die aanhang zo weer bij de SP. Belangrijker: dan staat een flink deel ervan hopelijk op Malieveld of Museumplein met spandoeken en alles, samen met de mensen die nu achter Roemer zijn blijven staan én samen met de mensen die in geen van beide partijen hun vertrouwen hebben willen uitspreken maar wel de afkeer van neoliberaal bezuinigingsbeleid met de aanhang van die partijen delen. De terugval van de SP mag dan niet leuk zijn, gezien dit alles is er geen enkele reden om er dramatisch over te doen.

Dat er van een verzwakking van de parlementair linkse aanhang geen sprake is blijkt trouwens uit een eenvoudig sommetje. De SP bleef gelijk op 15 zetels. De PvdA won er 8 bij en kwam op 38. GroenLinks verloor er 6 en kwam op 4. Dat betekent dat de drie linkse partijen samen er twee zetels op vóóruit gingen. Er is binnen links stevig geschoven, van de wat linksere SP naar de centrumlinkse PvdA. Maart de gezamenlijke aanhang brokkelde niet af. Die steeg zelfs iets.

De teruggang van GroenLinks verdient aparte aandacht. Die is natuurlijk dramatisch, maar vooral aan de partij zelf te wijten. Het steunen van de Kunduz-oorlogsoperatie in Afghanistan door GroenLinks was al niet goed voor haar imago als vredelievende partij. De openlijke ruzies rond de lijsttrekkersverkiezing, waar Tofik Dibi eerst niet en toen weer wel aan mocht deelnemen, om ze vervolgens nadrukkelijk te verliezen, liet een verdeelde partij zien, en een rotsfeer bovendien. Maar vooral de medewerking van GroenLinks aan het zogeheten Kunduz-akkoord, waarin de partij zich medeplichtig maakte aan een reeks keiharde bezuinigingen, zal de partij niet in dank afgenomen zijn. Waarom nog GroenLinks stemmen als die partij rechts bezuinigingsbeleid ondersteunde, zij het met een groen randje? W ég waren de kiezers, waarschijnlijk ook voor een flink deel naar een PvdA die zo slim was om voor dat Kunduz-gesteggel geen verantwoordelijkheid te nemen. Daarmee verkleinde Samson de afstand met Roemer en kon de PvdA een effectieve rivaal van de SP worden.

Wat er ter linkerzijde is gebeurd is al met al niet geweldig leuk, maar totaal geen catastrofe op zich. Ter rechterzijde is zelfs enig goed nieuws te melden. De leuke verrassing is natuurlijk de forse nederlaag van Wilders en zijn privéclub PVV. Die was in peilingen niet voorzien, al werd geleidelijk wel duidelijk dat in ieder geval van een verdere onstuitbare opmars al enige tijd geen sprake meer was. De praat van Wilders heeft kennelijk veel van haar aantrekkingskracht verloren. Daarbij passen echter enkele scherpe relativeringen. Allereerst is veel van de rechtse praat, in iets gematigder vorm, intussen deel van vooral het VVD-programma geworden. Ook in de rest van de politiek is er van invloed van Wilders’ racisme en nationalisme duidelijk sprake. Wilders heeft verloren, zijn gedachtengoed helaas bepaald niet. Mensen zijn een beetje uitgekeken op zijn one-liners, maar hebben de onderliggende boodschap voor een flink deel geabsorbeerd. Daarmee hangt samen dat de nederlaag van Wilders niet bepaald toe te schrijven is aan een effectief weerwoord van antiracisten, van radicale en linkse anti-PVV-krachten, sentimenten en campagnes. Die waren er wel, maar versplinterd en goeddeels in de marge. Aan de nederlaag van de PVV hebben ze niet merkbaar bijgedragen, en het zou misplaatst en hoogst zelfgenoegzaam zijn als antiracisten uit Wilders’ nederlaag een soort overwinning zouden afleiden. Wilders is niet door links verslagen. Zijn PVV is door de nauwelijks minder rechtse VVD leeggezogen, zoals de SP is leeggezogen door de iets minder linkse PvdA.

Daarmee zijn we aan de grote winnaar toegekomen: de VVD, van de eeuwig lachende Mark Rutte. De VVD-campagne, in hoge mate bestaand uit bangmakerij en boekhoudkundige bezorgdheid, is in crisistijd klaarblijkelijk aangeslagen bij veel mensen. Tegelijk moeten we ook hier niet overdrijven. De VVD is nooit zo groot geweest, dat klopt. De VVD heeft 26,6 procent van de uitgebrachte stemmen gehaald. Dat wil zegen dat 73,4 procent van de mensen die zijn gaan stemmen niet op de VVD hebben gestemd. 25,7 procent heeft trouwens helemaal niet gestemd. Doen alsof heel Nederland massaal achter rattenvanger Rutte is aangelopen is echt onzin, de meerderheid gaf aan andere partijen of aan geen enkele partij haar steun. Enig gevoel voor proporties is bij de op zichzelf niet vrolijk stemmende VVD-score, wel op zijn plaats.

Gevoel voor verhoudingen is echter in diverse commentaren ver te zoeken Ik loop er een paar langs. “Het politieke midden is terug”, meldt de Volkskrant in een kennelijk geruststellend bedoeld commentaar. Het politieke midden? Zit de hard rechtse, en niet bepaald van nationalistische en anti-EU-sentimenten gespeende VVD met haar verhaal in het politieke midden? Eerder heeft haar overwinning – deze keer, en ook de verkiezingen van 2010 – het politieke midden uit haar voegen getrokken en naar rechts getrokken. De PvdA is iets meer een middenpartij, maar heeft deze keer een relatief linkse campagne gevoerd en is mede daardoor groot geworden. ‘Middenpartijen’ VVD en PvdA hebben dus vooral gewonnen door zich nadrukkelijk niet als middenpartijen te gedragen. Het politieke midden is feitelijk in tweeën gesplitst en gedraagt zich dus niet bepaald als zodanig, al zullen de twee delen wel samen in één regering belanden. Maar de tegenstelling tussen de SP-achterban die nu achter Samson is gaan staan, en de PVV-aanhang die nu samen met de klassieke maar ook nadrukkelijk rechtse VVD-ers achter Rutte heeft plaatsgenomen, is evengoed levensgroot. De druk die het centrum aan flarden trekt is bepaald niet weg, en of het centrum dit kan houden in crisistijd is maar zeer de vraag.

Zeker zo onzinnig is een uitspraak in Trouw dat de “kiezer de polarisatie meer dan zat” zou zijn. Het is sowieso al een absurditeit om van ‘de kiezer’ in enkelvoud te spreken,, alsof alle kiezers samen één persoon vormen die met één mond gesproken heeft. De kiezers hebben van alles gezegd, sommigen van hen zijn zelfs zo verstandig geweest om het hele spektakel gewoon te boycotten. Wat die kiezers wel en niet zat zijn, is niet in een enkele zin uit te maken. Maar los daar nog van: het is misplaatst om i uit de uitslag af te leiden dat polarisatie niet meer werkt. De VVD-campagne stond bol van de polarisatie tegen links, zowel SP als PvdA. De PvdA polariseerde, met Samsons uithaal tegen rechts rot-beleid, effectief terug. Beide partijen wonnen met die strategie. Dat ze waarschijnlijk gezellig samen een neoliberaal beleid onder Paarse vlag gaan uitvoeren, toont de onoprechtheid van die strategieën aan, maar dat is niet hetzelfde als de afwezigheid ervan.

In hetzelfde artikel zien we nog wel meer aanvechtbaarheden. “Het kan niet anders dan genoegen doen dat de kiezers het weglopen van de PVV van de PVV hebben afgestraft”, is er zo één. Het is immers helemaal niet zo duidelijk dat kiezers de PVV hebben verlaten omdat die wegliep uit de onderhandelingen over nieuwe bezuinigingen. Het zou ook kunnen dat kiezers wegliepen omdat de PVV daar naar hun idee juist te lang mee heeft gewacht, en teveel concessies heeft gedaan aan VVD en CDA vóórdat Wilders de stekker eruit trok. Is de PVV gestraft vanwege ‘polarisatie’- of vanwege te weinig polarisatie? Vanwege haar rabiate anti-euro- en anti-islam-retoriek of juist wegens het afzwakken ervan? Omdat ze zich te nationalistisch en racistisch profileerde of juist niet nationalistische en racistisch genoeg naar de smaak van veel (inmiddels ex-)PVV-ers? Als de PVV naar hun idee te ‘soft’ was geworden, en teveel op de VVD leek, kon je maar net zo goed meteen op Rutte stemmen om daarmee tenminste links op afstand te houden, zo zal de – niet van polarisering ontblote – afweging van n menigeen best hebben kunnen luiden. Nee, van de polarisatie zijn we bepaald ook niet af.

Polarisatie is trouwens helemaal niet iets dat we hoeven te vrezen. Integendeel, we hebben er onze eigen van-onderop-versie van nodig. Tegenstellingen zijn er om niet gemaskeerd en weggemoffeld te worden, maar benoemd, expliciet gemaakt, en vervolgens uitgevochten. Onze kant tegen de hunne, klasse tegen klasse, onder tegen boven. Maar dan gaat het niet om parlementair links tegen rechts, een tegenstelling die immers slechts een vervormde echo en schaduw is van de sociale tegenstelling waar het echt om draait. W e krijgen – hoe de precieze samenstelling ook wordt – een kabinet dat de asociale sloophamer vaardig en voortvarend zal hanteren. Het is zaak dat wij tegen hun sloophamers onze messen slijpen en onze hooivorken tevoorschijn halen.

Comments are closed.