“Waarom SP stemmen?” – zwakke argumenten, misplaatste oproep


vrijdag 31 augustus 2012

In een artikel in het augustus-nummer van De Socialist, blad van de Internationale Socialisten (IS), legt Max van Lingen uit waarom de IS oproept tot een stem op de Socialistische Partij (SP). Het artikel staat inmiddels ook op de website Socialisme.nu. De redenen die Van Lingen noemt, overtuigen me niet. Op zichzelf is dat natuurlijk helemaal niet erg: mijn argumenten overtuigen hem naar alle waarschijnlijkheid ook niet, zo gaan die dingen soms. Toch wil ik het daar niet bij laten. Niet omdat de stellingname van de IS erg veel effect zal hebben op de stembusuitslag, net zo min als de mijne trouwens. Maar wel omdat de IS enige invloed heeft in de actiewereld tegen kapitalisme, racisme, oorlog, noem maar op. Slechte argumenten maken die strijd waar zowel Max van Lingen als ondergetekende aan deelnemen niet sterker, en verdienen daarom kritische bespreking.

Om te beginnen een relativering. Ik zit er niet zo mee dat radicale mensen op de SP gaan stemmen. Zelf vertik ik het sinds 2010, maar wie het niet kan laten, gaat maar lekker haar of zijn gang. En het feit dat de IS hiertoe oproept is electoraal nauwelijks relevant. Als alle IS-ers, alle sympathisanten van de IS, alle vaste lezers van de Socialist, alle geregelde bezoekers van haar website Socialisme.nu – de hele IS plus haar complete politieke omgeving – eensgezind op de SP gaat stemmen – dan is dat misschien nét genoeg voor een puntje van de stoel, maar zeker niet voor een complete zetel. Het tegenovergestelde geldt natuurlijk ook. Als alle anarchisten samen met mij niet gaan stemmen, en als alle mensen die zich door een anarchistisch ‘stem-niet’- standpunt late overreden om niet te gaan stemmen, dan scheelt dat een soortgelijk aantal potentiële stemmers. In werkelijkheid zullen er natuurlijk ond er de mensen van IS-plus-omgeving wel degelijk ook GroenLinks-, PvdA-, Piratenpartij-, en toch ook niet-stemmers zitten. Tussen de anarchisten-plus-aanverwanten zitten zonder enige twijfel ook mensen die toch maar SP stemmen, of ook Piratenpartij of weet ik wat. Dat versterkt mijn relativering alleen nog maar.

Een stem-oproep of een stem-niet-oproep is, voor radicale mensen echter niet zozeer een manier om de uitslag te beïnvloeden, maar eerder een plaatsbepaling in het héle krachtenveld, een aanduiding hoe we strijd moeten voeren en winnen. En de oproep om SP te gaan stemmen, zoals Max van Lingen die doet, is precies daarom problematisch: het is een verkeerde aanduiding, met een verkeerde onderbouwing. We lopen het artikel stap voor stap door.

Eerst de redenen waarom veel mensen de SP steunen. “Veel mensen zien de SP terecht nog al s de n enige ‘sociale ‘partij (..)”. Terecht? Is de SP kwalitatief anders dan de PvdA, en zeker dan GroenLinks, die zoals Van Lingen schrijft steeds verder naar rechts zijn opgeschoven. Maar is dat een reden om mee te gaan in Roemers verhaal dat alléén de SP nog de sociale kant op wil? Zijn de verschillen tussen SP en met name PvdA niet vooral gradueel? Van der Dunk geeft een goede schets: “Waar de SP gesociaal-democratiseerd is, en de PvdA inmiddels weer duidelijker naar links is opgeschoven, zijn de verschillen een stuk geringer dan in het verleden.” Nu was dit stuk op het moment dat Van Lingen zijn artikel maakte nog niet verschenen. Maar het patroon was al langer duidelijk. Het beeld van sociale SP tegen asociale rest is een SP-hype. In werkelijkheid zijn er meerdere partijen ‘sociaal’ op de wijze dat de SP dat is. Dat de werkelijkheid van de SP helemaal niet zo sociaal is – en die van de PvdA al helemaal niet – komt daar nog eens bij.

Dan gaat Van Lingen in op de angst die en dreigende overwinning rechts inboezemt. Daar heeft hij op zich een sterk punt: rechtse politici in columnisten op de kast jagen door zelfs maar te dreigen op de SP te stemmen is natuurlijk best aardig. Maar waar rechts bang van is – of zegt te zijn, want ik vermoed dat die angst voor een flink deel theater is – is niet bij voorbaat iets waar radicalen dús blij mee moeten zijn. Westerse heersers schreeuwden vanaf 2011 hun angst voor Al Qaeda, jihadisme, ‘moslim-extremisme’ van de daken. Deels een oprechte angst dat olie-belangen in het Midden-Oosten gevaar liepen. Deels opgeklopte hysterie om oorlogen en repressie te rechtvaardigen. Maar in geen van beide gevallen was het dus juist om te zeggen: waar het establishment bang voor is, moeten wij dús steunen. Evenmin is de paniekzaaierij van rechts tegen de SP voor radicale mensen dus een voldoende of overtuigende reden om nu de SP te steunen tegen rechts. Nee, ik stel Al Qaeda niet op één lijn met de SP. Het gaat me om de redenering die er zo vaak toe leidt dat we tegen het ene kwaad dan maar het andere kiezen. De vijand van mijn vijand is echter niet noodzakelijkerwijs mijn vriend.

Interessanter wordt het waar Van Lingen een verkiezingsboycot afwijst. Hij stelt dat zoiets, uit afkeer van parlementaire aanpassing die ook de SP kenmerkt – wat Van Lingen best erkent – begrijpelijk is. Maar hij zegt dat “zulke ‘neutraliteit’ zich niet kan onttrekken aan de kaders van de parlementaire democratie”, en verwijst vervolgens naar Spanje. Daar was in de indignados-pleinbebezettingen van vorig jaar nogal een ‘antipolitieke’- tegen partijen gerichte – toonzetting. Die “leidde tot de grootse conservatieve verkiezingsoverwinning sinds het einde van de dictatuur. De pleinbeweging had wel degelijk sympathie onder de bevolking, maar kwam buiten spel te staan omdat ze zich niet wist te vertalen naar de stembus.” Dat is om meerdere redenen onjuist.

In de eerste plaats werden er vanuit woordvoerders van Echte Democratie Nu – initiatiefnemers van de protesten – wel degelijk bedekte hints gegeven om op Verenigd Links -een soort Syriza op zijn Spaans – te stemmen. Zo heel overtuigend was dat ‘anti-politieke’ toontje van de beweging helemaal niet. In de tweede plaats was de indignados-bewegig niet primair bezig et oproepen tot een verkiezingsboycot, maar met straatacties. De verantwoordelijkheid voor de rechtse zege in de schoenen schuiven van de indignados is misplaatst. De echte reden voor die zege is veel eerder dat tot dan toe de socialisten van Zapatero regeerden én bezuinigden. De woede tegen de regering, voor zover die zich electoraal vertaalde, leidde tot zowel thuisblijven als soms zelfs tot een proteststem voor de oppositie, in dit geval de rechtse. Zo gaat dat in een situatie waar twee grote partijen, met vrijwel inwisselbaar beleid, het politieke theater domineren. De rechtse overwinning was niet leuk, maar toch vooral toe te rekenen aan een parlementair links dat regeerde, en in essentiële opzichten hetzelfde beoogde als rechts: bezuinigen, en daarmee grote delen van de bevolking in groeiende ellende storten.

Verder staat de protestbeweging natuurlijk helemaal niet ‘buitenspel’ sinds die tijd, zoals Van Lingen beweegt. Integendeel: ze speelt haar éígen spel, en is hardnekkig actief met strijd tegen huisuitzettingen en allerlei andere acties. Ze speelde een rol in de solidariteitsbetuigingen met stakende mijnwerkers eerder deze zomer. Ze heeft bijgedragen tot een geest van protest, verzet en een zoektocht naar alternatieven die in parlementaire verhoudingen niet zichtbaar is, maar zich manifesteert waar het er echt toe doet. De door de indignados mede opgekomen stemming draagt bijvoorbeeld ook bij tot de opkomst van allerlei alternatieve economische netwerken en structuren, met stelsels van ruilhandel en alternatief geld. Daar is veel op aan te merken: het gaat veelal in de richting van alternatief, kleinschalig, minder onmenselijk kapitalisme, terwijl er een aanval op het héle kapitalisme nodig is. Maar in het zelf-doen kunnen mensen leren en ook weer verder gaan kijken. Andere bewegingen zijn nu al radicaler, er is bijvoorbeeld een veelheid van anarchistische en syndicalistische netwerken actief. De woede is intussen zo groot dat gevestigde vakbonden al spraken over een nieuwe algemene staking, ergens eind september. Rechts heeft haar parlementaire meerderheid, en haar regering. De strijd daartegen is echter maar net op gang gekomen. Dát is het echte spel, en het vindt plaats in fabrieken, mijnen, kantoren en op straat.

Dan wendt Van Lingen zich weer tot het binnenland, meer in het bijzonder tot de PvdA. “Terwijl niet-stemmen rechts in de kaart speelt, vormt ook een ‘tactische’ stem op de PvdA een probleem.” Hoe speelt niet stemmen rechts in de kaart? Dat zou alleen gelden als potentiële linkse kiezers thuisblijven en verder op hun krent blijven zitten. Zetels worden verdeeld naar rato van op partijlijsten uitgebrachte stemmen. Stem je niet, dan wordt het aantal benodigde stemmen per zetel ietsje lager, evenals het opkomstpercentage. Dat is alles. Het idee dat niet-stemmen rechts in de kaart speelt is alleen te handhaven als je vindt dat mijn stem ‘eigenlijk’ rechtmatig aan de linkse partijen toe komt, en dat ik – door thuis te blijven – zo’n linkse partij onthoud wat die partij rechtmatig toekomt. Maar in parlementaire zin bestáát mijn stem alleen maar als ik hem uitbreng, het is geen ding dat iemand toekomt. Geen SP, en geen IS als zaakwaarnemer van de SP, heeft het recht die – fictieve – stem te claimen. Mijn échte stem – mijn stellingname in de maatschappij – behoort mij toe, en die breng ik tot uiting in woord en daad. Nogmaals, hoe speelt niet-stemmen rechts in de kaart? Dat zou alleen gelden als niet-stemmers verder op hun krent blijven zitten en rechts met rust laten. Precies dat laatste is echter wat mij betreft helemaal niet aan de orde.

Over de PvdA kunnen we kort zijn. Ja, een tactische stem voor een PvdA die verregaand meedoet met het neoliberalisme is niet zinnig. “Ze heeft in eerdere regeringen ook al bewezen hoe weinig haar beloften aan de kiezers waard zijn.” Inderdaad. Maar dat is eigen aan de parlementaire politiek zélf, dat geldt voor álle partijen zodra ze iets groter worden en mee gaan doen aan precies dat ‘spel’ waarin een ‘buitenspel’ volgens Van Lingen zo onwenselijk is. De reden dat de SP nog geen verkiezingsbeloften heeft gebroken in “eerdere regeringen” is nu juist omdat ze nog niet in een regering heeft deelgenomen. Er is geen enkele reden waarom we er van uit mogen gaan dat de SP niet op soortgelijke wijze opereert als de PvdA als ze eenmaal meebestuurt. Ervaringen in plaatselijk bestuur wijzen al die kant op, en ook Van Lingen noemt het meedoen aan bezuinigingen door de SP als zorgwekkend teken. Waarom geldt het breken van verkiezingsbeloften wel als argument tegen PvdA-stemmen, en niet tegen SP-stemmen? Alleen omdat het nog niet helemaal zo ver is?

Van Lingen voert vervolgens als argument voor een SP-stem aan dat het effect heeft op politiek klimaat en de ruimte voor radicale kritiek. Hij schrijft: “zoals een overwinning van Rutte een legitimatie zou vormen voor het doorvoeren van nieuwe bezuinigingen, zo zou een overwinning van de SP een ondermijning van die legitimiteit betekenen. Het zou de neoliberale consensus dat bezuinigingen ‘noodzakelijk’ zijn doorbreken en het publieke debat trekken in de richting van systeemkritiek.” Eén derde juist, twee derde verkeerd. Juist is dat een VVD-overwinning bezuinigingsbeleid steun geeft. Het tegenwerken van zo’n overwinning – bijvoorbeeld met behulp van de prachtige anti-VVD-posters op Krapuul.nl – is dan ook prima.

Onjuist is echter dat een SP-zege de legitimatie van bezuinigingsbeleid echt aantast. De SP staat niet voor ‘niet bezuinigen’. De SP staat voor ‘anders bezuinigen’. De centrale bewering van Roemer en geestverwanten is nu juist dat het mogelijk is, de begrotingsnorm van 3 procent te behalen met een bezuinigingsbeleid dat wat langzamer gaat, en aanzienlijk minder hardvochtig. “We brengen de schatkist op orde zonder de samenleving en de economie af te breken”, lezen we op de voorpagia van de SP-website. Getekend: Emile Roemer. In een korte toelichting op het verkiezingsprogramma lezen we: “Ook wij doen het zuinig aan met uw belastinggeld.” En in het programma zelf lezen we, in hoofdstuuk één, tweede alinea: “Naast doordacht bezuinigen, om de staatskas op orde te krijgen, gaan we al in 2013 drie miljard extra investeren in onze economie”. Schatkist op orde zuinig met belastinggeld, doordacht bezuinigen … de SP is geen partij die het dogma van de bezuinigingen zélf ter discussie stelt. Dat veel mensen die erop stemmen, dat doen omdat ze bezuinigingen niet willen is ongetwijfeld waar. Maar daarmee helpen ze een partij groot worden die de geldigheid van begrotingsnormen en de logica achter bezuinigingen wel degelijk onderschrijft. Dat is geen ‘systeemkritiek’, dat is systeembevestiging.

Dat een SP-overwinning “het debat (…) in de richting van systeemkritiek” brengt, is dan ook aanvechtbaar: Zo systeemkritisch is die partij dus niet. Maar systeemkritiek in het publieke debat is ook niet afhankelijk van de grootte van die partij. De IS en haar voorlopers leveren al ‘systeemkritiek’ vanaf 1987, en namen daarmee deel aan het ‘publieke debat’, op straat bijvoorbeeld, tijdens demonstraties maar ook tijdens straatverkoop van de krant. Daar gaat die organisatie onverdroten mee door, net als met het houden van openbare bijeenkomsten, het schrijven van discussiestukken voor bijvoorbeeld Joop.nl door prominente IS-ers. Allemaal systeemkritiek, en onderdeel van een publiek debat. Dat ik het met delen van zowel die kritiek als de vorm van aan het debat bijdragen niet zo eens ben, is vaste lezers bekend maar doet er hier niet toe. Het ís systeemkritiek wat de IS doet, en het speelt zich af in de publieke ruimte.

Andere vormen van systeemkritiek zijn er natuurlijk ook, en ook die vinden plaats in de publieke arena. Dit blog is er een voorbeeldje van, net als de keren dat ik eens aan bijvoorbeeld een forumdebat deelneem. Anarchistische tijdschriften, bijeenkomsten in infocentra, demonstraties met een radicaal geluid – allemaal voorbeelden van systeemkritiek, onderdeel van debatten in de openbare ruimte. Soms neemt die systeemkritiek de vorm aan van de daad: een kraakactie, een blokkade, een sit-in. En al die dingen vonden ook al plaats in een tijd toen de SP nog helemaal niet in de Tweede Kamer zat en Roemer nog dorpsonderwijzer was in Boxmeer. Het idee dat we een grote SP in het parlement nodig hebben om systeemkritiek in het publieke debat te krijgen, is slechts zinnig als we als plek voor dat publiek debat enkel de Tweede Kamer, Buitenhof, Pauw en Witteman, en De Wereld Draait Door zien. Radicalen kijken toch wel iets verder, en ik mag aannemen dat dit ook voor de IS geldt. Waarom anders die krant blijven maken en verkopen?

Radicalen – anarchisten als ik, marxisten als Van Lingen – doen er goed aan om zich onafhankelijk op te stellen met de inzet voor systeemkritiek. Elk idee dat het stemmen op de SP nodig is om zulke systeemkritiek breed tot uiting te brengen, ondermijnt die onafhankelijkheid. In werkelijkheid is het eerder andersom: als radicale stromingen sterk aan de weg timmeren met systeemkritiek en bijbehorende activiteiten dan zal dat enige uitstraling hebben, ook buiten onze kringen. Misschien dat het bijdraagt aan een sfeer in de maatschappij waardoor aarzelende PvdA-ers toch maar SP stemmen – zoals aarzelende SP-stemmers misschien uit radicale afwegingen deze keer maar niet gaan. Misschien dat een enkel SP-kamerlid dan wat linkser gaat praten. Misschien dat de SP dan wat meer druk voelt in haar linkerflank, zodat er een rem is op haar aanpassingen naar rechts. Maar dat mechanisme gaat dan van onder naar boven, van radicale linkerzijde zo je wilt naar het centrum en naar rechts, van strijd op straat naar echo in de stembus. In pijlsnelvaart zag je systeemkritiek vleugels krijgen rond de opkomst van Occupy, herfst 2011. Zoiets zou wederom kunnen gebeuren. Maar ons handvat in zoiets is niet een oproep om SP te stemmen. Ons handvat is onze eigen inzet, onze eigen strijd.

Ik sla de beschouwingen die Max van Lingen geeft over de situatie in Griekenland – waar Syriza veel stemmen won bij twee snel opeenvolgende verkiezingen – eventjes over. Belangrijker in de discussie rond de SP is volgens mij zijn kijk op de SP als potentiële regeringspartij. “De hoge peilingen voor de SP gaan gepaard met de hoop op een linkse regering die de problemen voor ons oplost . (…) Maar gepraat over Roemer als premier en schept verwachtingen waarvan nu al gezegd kan worden dat ze niet uitkomen.” Prematuur? Voorbarig? Al de hele zomer zien we de tweestrijd tussen Roemers partij en die van Rutte met als vraag: wie wordt de grootste? Wie de grootste partij in de Tweede Kamer heeft, is als eerste aan zet bij de vorming van een nieuw kabinet. Wordt de SP de grootste partij, dan zal er een poging gedaan worden om een door Roemer geleid kabinet te vormen. Dan ziet het er naar uit dat Roemer premier wordt. Natuurlijk zal zo’n formatie ingewikkeld zijn, misschien al snel op de klippen lopen. Mar het is een volstrekt reëel scenario. Praten over Roemer als premier is net zo min ‘prematuur’ als praten over een voortzetting van Ruttes premierschap. ook wie een premierschap cvan Roemer helemala niet wenselijk vindt, kan de mogelijkheid maar beter on der ogen zien in plaats van haar af te doen als voorbarig. Hooguit kun je zeggen dat gepraat over Roemer als premier een beetje achterhaald aan het worden is, nu zijn partij opeens neerwaarts in de peilingen gaat. Maar achterhaald is niet hetzelfde als prematuur, en in de komende weken kan er nog veel aan die peilingen veranderen bovendien.

Van Lingen heeft wel gelijk waar hij zegt dat de geschapen verwachtingen in een SP-regeringsdeelname niet zullen uitkomen. Voor mij zou dat een reden zijn om iedere illusie in die richting consistent tegen te spreken en het idee dat SP-stemmen iets belangrijks bijdraagt van de hand te wijzen. Van Lingen ziet dat anders, en verstrikt zich dan ook. Hij wijst, in zinnige passages, op de redenen waarom een regerende SP weinig ruimte krijgt om veel te veranderen: de noodzaak om concessies te doen aan coalitiepartners, druk vanuit het ambtenarenapparaat en vanuit de directies van grote bedrijven zullen hem kort houden. Klopt. Van Lingen zegt vervolgens: “Dat we als IS oproepen om SP te stemmen, betekent dus niet dat we het met alles wat de SP doet eens zijn of dat we vinden dat de SP moet gaan regeren.” Dat laatste is onwerkelijk raar, en miskent de manier waarop stemmen wérkt, in het bewustzijn van mensen en in de praktijk. Mensen stemmen doorgaans niet om ruimte voor systeemkritiek te scheppen of om de legitimiteit van wat dan ook de ondermijnen. Mensen stemmen op de ene partij kleiner te houden en de andere partij groot te maken. Liefst zo groot dat ze flinke invloed op het beleid heeft. Mensen hoopten in 2006 al dat een grote SP zou leiden tot regeringsdeelname van de club van Jan Marijnissen. Mensen die nu op de SP stemmen, zullen in overgrote meerderheid hopen dat de club van Emile Roemer gaat regeren, als het even kan met Roemer als premier. Zo werkt het ‘spel’ waarvan Van Lingen eerder aangaf dat je je er maar beter niet aan kunt onttrekken. Dat zijn nu eenmaal de ‘kaders van de parlementaire democratie’. Als je werkelijk niet wil dat de SP gaat regeren, dan kun je maar beter niet op die partij stemmen, en al helemaal niet oproepen om dat te doen. Het bestel voorziet nu eenmaal niet in de optie om een attachment aan je ste te plakken met daarop “ik stem op u maar ik ben tegen uw regeringsdeelname”. Help de SP aan een overwinning, en je helpt ze de regering in. Wil je dat niet? Stem dan wat anders, of beter, stem helemaal niet.

De slotzin van het artikel is het waard om als geheel aan te halen. “Een SP-overwinning op 12 september strooit zand in de machine van Rutte en creëert daarmee de mogelijkheden tot effectieve oppositie – in de Kamer, maar vooral ook op straat, in de bedrijven en op de universiteit, daar waar we democratie werkelijk vorm kunnen geven.” Illusie, misplaatste eenzijdigheid en realiteitszin in één zin. Realiteitszin: wat buiten het parlement plaatsvindt, strijd in fabrieken, scholen, kantoren, op pleinen en straten, dát doet er toe. Maar verder? Ja, “zand strooien in de machine van Rutte” is leuk; maar zand strooien in de apparaten die effectieve strijd inkapselen en daarmee impliciet de machine van Rutte helpen beschermen, is dat ook geen goed idee? Precies zo’n apparaat ter inkapseling, zo’n buffer tussen onze strijd en het establishment, is de SP als sociaaldemocratische partij. Dan is er ook nog het stelsel van parlementaire vertegenwoordiging zélf, een machine die ook wel een vastlopertje verdient. De machine van Rutte ontregelen door andere apparaten te versterken – apparaten die de aspiraties van verzet en streed óók dwarsbomen – lijkt me niet zo verstandig.

En de claim dat een SP-overwinning “de mogelijkheden creëert tot effectieve oppositie” is echt gevaarlijke illusiepolitiek. Wat hier staat is dat we zo’n SP-overwinning nódig hebben, dat het een voorwaarde is voor effectief verzet. Welnu, er ís effectief verzet in allerlei landen, ongeacht welke samenstelling de regering er heeft. Mensen hebben met het opbouwen van dat verzet niet gewacht tot ze een linkse regering aan een verkiezingsoverwinning geholpen hadden, iets dat in bijvoorbeeld Egypte ook een tamelijk kansloze onderneming zou zijn geweest. Als er nu stond dat een SP-victorie de ruimte voor verzet vergroot (in plaats van ‘creëert’), dan was daar bepaald ook al meer over te zeggen geweest. Maar zeggen dat zo’n overwinning de mogelijkheden schépt gaat nog veel verder – de verkeerde richting in. De mogelijkheden van strijd van onderop via zulke redeneringen afhankelijk maken van stembusuitslagen is zeer misplaatst.

Een stem uitbrengen op de SP, als persoonlijke keuze, kan op zichzelf weinig kwaad. Het hypen van een SP-stem als belangrijk onderdeel van een als links en radicaal gepresenteerde strategie, door een organisatie met antikapitalistische doeleinden, is echter wel degelijk schadelijk.

, ,

Comments are closed.