Mijnstaking en bloedbad in Zuid-Afrika


vrijdag 17 augustus 2012

Oproerpolitie in Zuid-Afrika heeft, in een gewelddadige poging een protest van mijnstakers van de Marikana-diamantmijn neer te slaan, het vuur op hen geopend. Zo schoot daarbij zeker 30 mensen dood, er kwamen ook enkele agenten om. Over de precieze toedracht is nog lang niet alles duidelijk. Dat het hier om een bijzonder hardhandige poging is om een stevig protest van straatarme mijnwerkers te onderdrukken, wordt intussen steeds helderder.

Het bloedbad van gisteren had een complexe aanloop, waarin een botte directie van mijnbedrijf Lonmin, twee vakbonden die elkaars concurrenten zijn, een zwaarbewapende politiemacht en woedende mijnwerkers elk hun rol spelen. De kern is een loonconflict. De groep mijnwerkers waarom het gaat – rotsboorders, die zwaar en vaak levensgevaarlijk werk verrichten in de diamantmijn – krijgen nu een salaris van omgerekend 380 euro. Inderdaad. Driehonderd en tachtig euro. Ze eisen een verhoging naar 1190 euro. Inderdaad, iets meer dan drie keer zoveel. Maar nog steeds niet wat je noemt een riant salaris. Om dat af te dwingen, gingen mijnwerkers van de Marikana-mijn in staking. Die actie begon op 10 augustus. Drieduizend arbeiders legden hen werk neer.

Maar er ging iets merkwaardigs aan vooraf. Hier is de versie vanuit één van de vakbonden, de NUM. De directie van het Lomrin-bedrijf negeerde een tweejarig arbeidscontract dat eerder met de mijnwerkersvakbond NUM had gesloten, en bood rotsboorders daar buitenom een bonus van honderden euro’s. Dat was voor de andere aanwezige vakbond, AMCU, kennelijk aanleiding om wereldkundig te maken dat er een loonsverhoging van 300 procent te halen viel. Die AMCO heeft geen formele rechten, omdat daarvoor onvoldoende leden heeft. Er kwamen gesprekken tussen mijnwerkers en Lonmin – terwijl er nog een tweejarig contract was -, maar toen dat bedrijf zich geconfronteerd zag met die looneis, deinsde het terug. Gevolg: een staking.

Hier zien we een paar dingen tegelijk. Terechte onvrede van mijnwerkers wegens een schandalig laag loon is de kern. Bereidheid om daartegen in opstand te komen als zich een opening voordoet is de logische, en alweer terechte, volgende stap. Tegelijk is er een spel gespeeld met die woede, door hints vanuit het management dat de woede gebruikte om de gevestigde vakbond te ondermijnen en een andere bond in de kaart te spelen. Maar de poging om die woede te manipuleren en verdeeldheid te zaaien is nu uitgemond in een felle arbeidersopstand die nu stuit op brute repressie.

De NUM klaagt dat de AMCO feitelijk een bazenbond is, een verlengstuk van het management. Het kan best waar zijn. De NUM beweert dat die AMCO gevormd vanuit het bedrijfsleven om de NUM te verzwakken. Ook dat kan, al zou ik het woord van NUM-bestuurders niet zonder meer geloven. Dat het in dit soort zaken vaak deels om ex-NUM-leden gaat die wegens ongedisciplineerd gedrag de bond uitgegooid zijn, gaat, wil ik ook best geloven. Maar dat zegt dat ook wel weer iets over de discipline zoals de NUM die oplegt. Dat de AMCO er hardhandige methoden tot ledenwerving op na houdt, klinkt aannemelijk. Ik krijg ook wel de indruk dat AMCO met hardhandige ledenwerving de positie van NUM als officiële overlegpartner in de mijnen probeert over te nemen. De huidige AMCO-strijdbaarheid is daartoe een middel, en kan onmiddellijk opdrogen als die erkenning binnen is. Het idee dat de AMCO werkelijk principieel beter is dan de NUM lijkt me niet juist.

Hoe dan ook, de AMCO kan dit spel alleen spelen omdat heel veel mijnwerkers – juist die straatarme rotswerkers waar het in dit conflict om draait – zich door die bond in de kou gezet voelen. Aan hun grieven is nauwelijks aandacht besteed, er wordt geen rekening met ze gehouden, en die miskende woede zoekt een uitweg. “Als noch de vakbond, noch de werkgever luistert, dan zullen we ze laten luisteren. We zullen objectief geweld toepassen totdat ze gedwongen zijn naar onze grieven te luisteren..”, zo verwoordt the Daily Maverick het geluid vanuit mijnwerkers. De AMCO speelt in op dit dat sentiment en speelt er op in door de NUM als een bond voor mensen die al beter af zijn af te schilderen. Het vertoon van strijdlust dat AMCO ten toon spreidde slaat aan omdat de NUM zover is ingekapseld, zozeer de gesettelde overlegpartner is geworden, dat veel arbeiders daar niet meer terecht kunnen. NUM – en COSATU, de overkoepelende vakbondsfederatie waar de NUM bij hoort – zijn onderdeel van het gevestigde bestel van arbeidsverhoudingen, opgebouwd in nauw partnerschap met de regerende ANC. Winnaars van dit alles zijn de ondernemers, die relatieve arbeidsrust krijgen in ruil voor beperkte, in overleg geregelde concessies. Het lijkt wel Nederland, al ontbreken de polders.

De staking ging dan ook gepaard met dodelijk geweld vanuit stakers tegen security, politie, maar ook tegen NUM-mensen. Bij eerdere gevechten vielen tien doden, waaronder ook twee politieagenten. De NUM wees naar AMCO als verantwoordelijke, en sprak van “criminelen”. Sterker, en kwalijker: een COSATU-bestuurder in de provincie North West (NW) waar het allemaal plaatsvond, riep met nadruk de politie op om niet alleen schuldigen aan te pakken, maar feitelijk ook de opstandigheid neer te slaan. “COSATU NW doet een beroep op de politie om alle criminelen te arresteren die bijeenkomen zonder vergunning zoals vereist door de wet op openbare bijeenkomsten en diegeen die betrokken zijn bij het vermoorden van onschuldige mijnwerkers.” Dat gaat veel verder dan een oproep om van moord verdachte mensen aan te houden. Dat is een beroep op repressieve wetgeving om protestbijeenkomsten die gevestigde vakbondsposities bedreigen, maar te verbieden.

De gezagsgetrouwheid van de NUM zien we terug in de klacht over hun rivaal. “AMCU heeft nooit geprobeerd te praten (met de NUM) (…) Ze vechten alleen maar. Vakbonden worden geacht de wetten van het land na te leven.” Als de in het verzet tegen apartheid opgekomen NUM en de COSATU de wetten van het land altijd zo hadden gevolgd als ze nu de AMCU aanmaken te doen, dan was er nooit een COSATU en een NUM geweest. Maar arbeiders- en verzetsgeschiedenis is zelden het sterkste punt van gevestigde vakbondsbestuurders.

Terug naar de staking zelf. Intussen hadden boze mijnwerkers zich op een nabijgelegen heuvel verzameld, bewapend met stokken en speren, enkele duizenden van hen. De oproerpolitie sloot gisteren de mensen in, en viel ze aan met traangas, waterkanon en knalgranaten, in een poging mensen uiteen te drijven.. Een deel van de menigte verzette zich, volgens de politie werd er vanuit de menigte ook geschoten. Agenten openden het vuur – met machinepistolen. Natuurlijk, de agenten voelden zich ‘bedreigd’. Dat krijg je als je met staatsgeweld enkele duizenden actievoerende, arme en vooral erg boze mijnwerkers uiteen probeert te drijven.

In de aandacht die erop volgde krijgt het aspect van de ‘rivaliserende vakbonden’ veel aandacht. Het is niet irrelevant, daarom heb ik er hierboven iets over gezegd. Maar het is belangrijk om bij de kern te blijven. Ook de AMCO heeft de stakers bepaald niet aan een touwtje. De Daily Maverick, een Zuid-Afrikaanse nieuwssite met veel en gedetailleerde verslaggeving over het mijnconflict, schreef over de samenkomende actievoerende mijnwerkers. “De mannen waren duidelijk vijandig jegens de NUM , en, om het erger te maken, de AMCO had duidelijk niet enig soort van grip.”  Niemand heeft veel greep op deze groep arbeiders, en dat is een teken van hun potentiële kracht. Hoezeer rivaliteit van vakbonden die gevestigde posities proberen te verdedigen dan wel veroveren, de kern is en blijft: een arbeidersopstand tegen vernedering en armoede – en nu on getwijfeld ook tegen bruut politiegeweld.

, ,

Comments are closed.