China: protesteren met opvallend succes


woensdag 1 augustus

Onderstaand artikel schreef ik voor Doorbraak waar het – voorzien van plaatjes en een paar extra links – ook te vinden is.

China is een land met forse economische groei. China is tegelijk ook een land met explosieve sociale tegenstellingen, die hard worden uitgevochten. DE groei valt momenteel, als onderdeel van wereldwijde crisis, terug. De tegenstellingen worden daarmee nog explosiever. Degenen die de gevolgen van de groei-inspanningen moeten ondergaan, de mensen die de groei met hun laagbetaalde arbeid mogelijk maken of gevaar lopen door vervuiling die met investering gepaard gaan, laten niet bepaald over zich lopen. Die strijd is fel – en herhaaldelijk opvallend succesvol.

Op 1 en 2 juli bijvoorbeeld protesteerden bewoners van Shifang heftig tegen de voorgenomen aanleg van een koperfabriek. Mensen vreesden milieuschade. Studenten deden mee. Betogers gooiden met flessen, auto’s raakten beschadigd, waarna de oproerpolitie met traangas ingreep, aldus de versie van een regeringswoordvoerder. Dertien gewonden. Niets bijzonders tot zover, dit soort protesten vinden in China om te haverklap plaats. Opmerkelijk was echter de afloop. De autoriteiten kondigen weliswaar hard op treden aan tegen degenen die “illegale bijeenkomsten” bijwoonden. Maar ze legden ook de werkzaamheden aan het bouwproject stil, “totdat de meerderheid van de bevolking het ondersteunt”. Iets anders gezegd: het bestuur had, in ieder geval tijdelijk, bakzeil gehaald voor het protest. De betogers hadden gewonnen!

Binnen dezelfde maand, op 28 juli, gebeurde zoiets nogmaals. Nu betrof het een papierfabriek in Qidong, niet ver van Shanghai. Bewoners vreesden voor vervuiling van de afvalpijpleidingen die bij het project hoorden. Vele duizenden mensen demonstreerden met grote heftigheid. Een deelnemer schatte 50.000 deelnemers, een blogger repte zelfs van 100.000. Een overheidsgebouw kreeg een bezetting en bestorming van boze betogers te verduren. Mensen namen daar wijn – vaak als omkopingsmiddel gehanteerd – in beslag. Plaatselijk partijsecretaris Sun Jiahwa zal de dag van zijn leven beleefd hebben toen demonstranten controleerden wat voor kledingmerk hij droeg. Toen dat een duur merk bleek te zijn, scheurden ze zijn shirt van zijn lijf en dwongen hem een shirt met een slogan tegen de vervuiling aan te trekken!  Woede wegens die vervuiling ging hier overduidelijk samen met woede tegen een corrupt bestuur dat zich weet te verrijken over de ruggen van de bevolking. Auto’s die gekanteld werden, en een later op de dag opgedoken politiemacht droegen nog wat bij aan het wilde tafereel. De uitslag? “Betogers claimden de overwinning zaterdag toen de Chinese functionarissen het industriële afvalpijpleidingen project schrapten nadat de demonstranten een regeringsgebouw hadden bezet, computers hadden vernield, auto’s op hun kop hadden gezet, luid toegejuicht door toeschouwers.” Vandalisme, rellen en ‘geweld’, jazeker. Directe actie is het, en het werkt. Bij herhaling.

Hetzelfde geldt voor die klassieke vorm van directe actie: de staking. Dat demonstreerden arbeiders in Shenzhen, werkzaam in de de Ohms-elektronica-fabriek. Panasonic is de eigenaar. In maart hielden 700, veelal jonge mensen, een staking en gingen rustig en onopvallend buiten de fabriek zitten, voorzien van een spandoek met “Rechten Verdedigen”. Het duurde een week voordat er een overeenkomst met het bedrijf was. Daarin werd een loonstijging van 28 dollar toegekend. Niet helemaal de 32 dollar die ze eisten, maar een substantieel, en door actie verkregen, resultaat. Maar ze verwierven nog iets: het recht om rechtstreeks een afgevaardigde in de officiële vakbond te kiezen. Die vakbond was traditioneel een verlengstuk van management en staat, eerder een departement personeelszaken. Dat is een beetje aan het veranderen, nu van staatswege er behoefte is aan gereguleerde arbeidsverhoudingen waarbij arbeidersonvrede langs wegen van onderhandelingen en arbeidersvertegenwoording opgelost dient te worden. De officiële vakbond moet wat meer op de FNV gaan lijken, en geen rechtstreeks managers-instrument meer zijn. Daar past enige ruimte voor het kiezen van arbeiders in de vakbond wel bij. Maar dat die ruimte in dit geval toegekend wordt onder stakingsdruk – en niet als product van puur bureaucratisch overleg en officiële regelgeving – toont de kracht die arbeiders hebben opgebouwd, en de druk die daarvan uitgaat.

De loonsverhoging zelf past ook nog wel in het regeringsbeleid. Dat streeft – naast economische groei – ook naar inkomensgroei. Daar heeft het Chinese bewind meerdere redenen voor. Er is de ‘sociale stabiliteit’ waar het regie nar streeft: mensen moeten dus niet al te ontevreden zijn, anders gaan ze de straat op en krijg je taferelen zoals hierboven beschreven. Er is ook de behoefte aan afzetmarkten voor de groeiende Chinese industrie. De economische groei valt terug, mede omdat er crisis is in landen waarheen China exporteert. Groeiende inkomens in China kunnen dienen als vervanging van tegenvallende exportmarkten.

Chinese bestuurders verwelkomen de loonstijgingen die momenteel in veel fabrieken plaatsvinden. Daarom zien we dat er bij de veelvuldig voorkomende stakingen in China eerder concessies dan frontale repressie plaatsvindt. Tegelijk zit de Chinese elite niet te wachten op een al te zelfstandige arbeidersstrijd; die zou de animo voor investeerders wel eens kunnen schaden, ook de kosten voor Chinese bedrijven zelf teveel op kunnen voeren en die al eerder genoemde ‘sociale stabiliteit’ kunnen bedreigen. Daarom probeert die elite om de officiële staatsvakbond enigszins tot een overleg-vakbond te maken, waarin de onvrede van arbeiders, en hun eisen, gekanaliseerd worden in een richting die het systeem niet bedreigt.

Dat repressie wel degelijk tot het repertoire van bestuurders behoort, ontdekten enkele NGO’s die zich et rechten van migrant-arbeiders bezighouden: het Dagonze centrum en het Shu Feng, beiden in Shenzen. Die kregen problemen met hun verhuurder, die water en licht afsloot. Het Dagonze-centrum zoekt nu een nieuwe locatie. De verhuurder die dwars lag, verwees zelf naar druk vanuit plaatselijke bestuurders die hem noopten zich zo op te stellen. Toen op 1 mei enkele tientallen mensen protesteerden, verscheen de politie met honderd agenten en hinderde de actie. Eén van de drijfveren om deze NGO’s – die migrant-arbeiders juridische bijstand en dergelijke geven – dwars te zitten wortelt mogelijk in de officiële vakbonden, al lieten die zich volgens het aangehaalde artikel niet over deze specifieke conflicten uit. De officiële vakbondsorganisatie zit waarschijnlijk niet te wachten op organisaties die zelf, buiten die vakbond om, arbeiders steun bieden. Ze zoeken, zoals we zagen, naar meer openheid en een rol als arbeidersvertegenwoordiging binnen bestaande kanalen. Zelfstandig opererende NGO’s ervaren ze echter een soort rivaal. Volgens een vakbondsbestuurder wil de vakorganisatie NGO’s wel helpen. Maar het is dan de bond die de sleutel in handen heeft.

Vakbond en staatsbestuur hebben dus een dubbelzinnige verstandhouding met de arbeiders en de bredere lagen van de bevolking die in actie komen. Ze verwelkomen sommige effecten – hoger loon, woordvoerders die ingekapseld kunnen worden als officiële vakbondsvertegenwoordiging. Het is echter dansen op een vulkaan wat de heersers, ondernemers en ook vakbondsbestuurders hier doen:, want juist de resultaten die arbeiders met stakingen en andere directe-actievormen binnenhalen opent de weg naar een soort arbeidersbeweging die zich door niets en door niemand meer in laat kapselen.

,

Comments are closed.