Terrorist overleden


zondag 1 juli 2012

Gisteren overleed Yitzhak Shamir op de leeftijd van 96 jaar. In tegenstelling tot veel andere leidende terroristen – bijvoorbeeld Shamirs collega Osama Bin Laden, afgeknald als een dolle hond, waarna zijn lichaam in zee werd gedumpt – stierf Shamir onder vreedzame omstandigheden, in een verpleegtehuis. Media bespraken zijn lange carrière, maar verhulden daarbij veelal de terroristische dimensie van Shamirs loopbaan – een dimensie die in de jaren veertig begon maar in de jaren tachtig als regeringsleider een tweede opvoering beleefde.

De NRC zwijgt in haar korte website-berichtje helemaal over Shamirs terroristische verleden. In dit bericht begon Shamirs loopbaan in 1983, toen hij voor het eerst premier werd. De Volkskrant doet het wat beter, en komt met de volgende zinnen: “Shamir was lid van de militante Irgun-beweging, die zich tegen het Britse bestuur keerde. Na een conflict binnen Irgun sloot hij zich aan bij de zeer gewelddadige groep onder leiding van Abraham Stern, die talrijke terreuraaanslagen pleegde en onder meer verantwoordelijk was voor de moord op de Britse minister Lord Moyne in 1944.” Nazi-Duitsland was nog bezig met het vergassen van joden, maar Shamir had belangrijker zaken om zich over druk te maken, belangrijker doelwitten om te bestrijden dan het genocidale fascisme in Europa.

De Volkskrant springt dan over naar Shamir als politicus, vanaf 1970. Maar tussen zijn vroege bestaan als particulier terrorist en zijn latere loopbaan als staatsterrorist zat no wel wat vermeldenswaardigs. In 1946 blies de Stern-groep waar Shamir lid van was, het King David-Hotel op, met talrijke doden als gevolg. Shamir was verdachte, werd opgepakt en in een strafkamp gestopt. In 1948 ontsnapte hij naar Frankrijk, en in 1948 keerde hij terug naar wat inmiddels, in een proces van zeer gewelddadige landroof en massale verdrijving van Palestijnen, de staat Israël aan het worden was. Maar daar “was hij een soort van paria voor de regering van de Arbeiderspartij, die hem als een terrorist beschouwde.” Zelfs de toenmalige regering van Israël, die niet vies wat van wat bloed aan de handen, vond Shamir een terrorist. Arme Shamir! Hij hobbelde van baantje naar baantje, totdat hij “een regeringsinstelling vond die zijn verleden wist te waarderen: de Mossad, de Israëlische inlichtingendienst.” Aldus Joel Brinkley in de New York Times, een stukje dat ik vond als deel van verzamelde berichtgeving rond Shamirs dood op de website War In Context.

Shamir werd dus politicus, en uiteindelijk tweemaal premier, eerst kortstondig in 1983 en 1984, later wat langer, tussen 1986 en 1992. Tijdens zijn tweede premierschap kwam,. De aanhoudende en steeds grovere onderdrukking van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook lokte eind 1987 een volksopstand uit, bekend geworden als de Intifadah. Die opstand hield aan tot in 1991. De onderdrukking was meedogenloos, met steeds surrealistischer wapentuig. Ik herinner me een soort waterkanon, dat echter geen water spoot, maar stenenregens. Ik herinner met het welbewust, op instructie van toenmalig minister van ‘Defensie’, Rabin – ja, de zoveelste onterechte vredesprijswinnaar – de botten breken van Palestijnse demonstranten. Ik herinner me vooral de aanhoudende, heroïsche strijd van jonge Palestijnen die met blote handen de bezettingsmacht bleven trotseren. Mishandeling en meer, van staatswege. Staatsterrorisme, onder verantwoordelijkheid van premier Shamir.

Dat staatsterrorisme werd gefundeerd met een cynisme dat enkel opviel door haar openlijkheid, de onbeschaamdheid ervan. Ami Kaufman haalt er in een artikel op de kritische Israëlische website +972 enkele voorbeelden van aan. “Voor Yeretz Israël is het toegestaan te liegen”, zei hij ooit. Yeretz Israël is e de aanduiding van het land Israël. “De Arabieren zijn dezelfde Arabieren, en de zee is dezelfde zee”, in een niet mis te verstane hint waar hij de Palestijnen het liefst naar toe zou willen ‘verplaatsen’. Deze man is dus nu overleden, ongestoord, vreedzaam. Intussen gaat het lijden van Palestijnen onder bezetting – erfenis van Shamir en zijn collega-terroristen, die van de jaren veertig maar ook zijn voorgangers en nazaten als Israëlisch premier – verder.

Comments are closed.