SP: op naar de regering, pech voor de idealen…


zaterdag 2 juni 2012

De SP, vandaag in Breda in congres bijeen, wil regeren. Emile Roemer, fractieleider, sinds vandaag officieel ook weer lijsttrekker, staat open voor een rol als premier van zo’n regering. Peilingen laten zien dat die ambitiebepaald geen pure luchtfietserij meer is. Daarmee bereikt de normalisering van die partij, haar omvorming naar een doodgewone politieke bestuurderspartij een volgend, maar bepaald geen verrassend, stadium. Wie de partij nu nog presenteert als nog enigszins systeemkritisch, antikapitalistisch, radicaal-links of iets dergelijks, krijgt het steeds moeilijker.

Vlak voor en tijdens de congresdag stapelen de symptomen van de middenkoers van de partij zich op. Gisteren, de NRC: “De SP is in ruil voor regeringsdeelname bereid compromissen te sluiten over gevoelige onderwerpen. Daarbij valt te denken aan de pensioenleeftijd, het ontslagrecht en marktwerking in de zorg.” Voor drie speerpunten van hard rechts beleid zet de SP nu dus al de deur open. Die drie punten zijn dus bij de partij van Roemer niet in veilige handen. Het is maar dat we het weten.

Vandaag, Trouw, kop van een stuk: “SP denkt na over andere partijnaam In het artikel: “’Socialistisch is een belaste term’, verduidelijkt Tweede kamerlid Harry van Bommel. Dat doet nog teveel denken aan het marxistische en leninistische verleden.” ‘Sociale Partij’, dat lijkt hem wel wat. En dan komt een onthulling die allang geen onthulling meer is: “In theorie zijn we een sociaal-democratische partij”. De woorden zijn van Van Bommel. Hij krijgt bijval van Tiny Cox, eerste kamerlid van de SP. Die “zegt dat zijn partij zich al tijden ontfermt ‘over klassieke sociaal-democratische thema’s als eerlijk delen en een sociale samenleving’”. Harry van Bommel nog een keer: “Mensen herkennen nu in de SP de PvdA van ooit.” Vast wel. En hoe is het daar ook alweer mee verder gegaan?

Waarom een andere naam, juist nu? Tiny Cox geeft toe: “Het grootste deel van onze aanhang is tevreden met de huidige naam. Zij hebben de negatieve connotatie met het socialisme van voor de val va de Berlijnse muur niet.” Waarom er dan toch over beginnen als het van de achterban niet hoeft? Het klinkt als een zoveelste manier om rechts een propagandawapen uit handen te slaan door rechts tegemoet te komen. Het is een knieval voor de demagogie van bladen als Elsevier, van harde VVD-ers die de SP nog maar wat graag afschilderen als een licht vermomde communistische partij die staat te popelen om vijfjarenplannen door te voeren en haar tegenstanders naar strafkampen te sturen. En het is een knieval die niet zal werken, dit soort rechts vindt wel een ander foefje, of zal de naamswijziging opvatten als een volgende camouflagetruuk. De overwogen naamsverandering is tegelijk wel een signaal dat de SP zichzelf steeds duidelijker ziet als een doodgewone partij, ietsje links van het midden maar totaal geen bedreiging van de kapitalistische machten.

Een ander stuk in Trouw geeft, bij monde van enkele SP-veteranen in de politiek, meer tekenen van de (af)gang naar het midden die de partij heeft ondergaan en nog steeds ondergaat. Er is de manier waarop de partij haar voornemens al van te voren inpast en afstemt om wat, kapitalistisch gesproken, wel kan. “We letten er nu ook op of onze plannen naar de normen van anderen haalbaar zijn”, aldus van Bommel. “Zo laten we nu alles doorrekenen door het Centraal Planbureau. Dat deden we eerst niet want we aanvaarden de parameters niet.” Maar gaat systeemverandering er niet juist ook om die ‘parameters’ – beleidskaders binnen het kapitalisme, in dit geval – op de helling te zetten? En veranderen de “normen van anderen”, als je ze zo accepteert, ook niet in normen van jezelf? Van Bommel nogmaals: “al onze plannen moeten binnen de begroting passen” en dergelijke; “we zijn veel strenger voor onszelf geworden”, en zijn uitsmijter: “We zijn bestuurlijker en verantwoordelijker geworden”. Dat kun  je wel zeggen ja. Nóg bestuurlijker, nóg verantwoordelijker, nóg meer wat de partij in essentie al was: gevestigde, gangbare politiek.

Hoe ‘verantwoordelijk’ en ‘bestuurlijk’, dat blijkt al uit eerdere veranderingen in SP-standpunten. Trouw: “De SP heeft de afgelopen jaren ook het verzet tegen het koningshuis opgegeven, het lidmaatschap van de NAVO geaccepteerd en neemt sinds 2009 zitting in de Kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, beter bekend als de commissie-‘stiekem’”. Dat laatste terwijl ze het principieel onjuist vindt, maar de partij “ging toch meedoen om haar verantwoordelijkheid te nemen.” Zo ging acceptatie van de gevestigde staat vooraf aan de acceptatie van de economische logica waar dreigende concessies rond pensioenleeftijd, zorg en ontslagrecht op wijzen.

Volgens Cox zijn het vooral nieuwe leden voor wie het doel om te gaan regeren vanzelf spreekt. “De relatief nieuwe leden kennen ons alleen als een partij in het parlement. Ze kennen niet zozeer de activistische beweging.” Overigens wil SP-Kamerlid Paulus Janssen de activistische dimensie van de SP niet kwijt. “We moeten gevoel houden met wat op straat leeft. Kijk naar de PvdA, dat is een echte bestuurderspartij geworden. Wij hebben dat activstische nog wel en dat moeten we houden.” Hier is activisme geen methode waarmee mensen veranderingen afdwingen en bereiken; hier is activisme een methode van een partij om het contact met de reële en potentiële achterban vast te houden, een methode van bestuurders om beleid te maken, geen methode van mensen om greep op hun wereld te veroveren.

Hoezeer de SP een doodgewone partij als anderen is geworden, blijkt uit de afsluiting van het artikel. “Het is de kunst om straks de compromissen die moeten worden gesloten, goed uit te leggen, zegt Paulus Jansen. ‘Als ze het begrijpen, hebben we geen problemen. Snappen ze het niet, dan krijgen we het zwaar. Maar Emile kan de zaken gelukkig heel goed uitleggen.’” Roemer verschijnt in dit scenario al als potentiële stakingsbreker en ordehandhaver-met-mooie- woorden. Dat is zijn nut en waarde voor mogelijke coalitiepartners: waar de VVD bij Rotterdamse havenarbeiders of mensen in zorg of sociale werkvoorziening niet mee aan hoeft te komen, dat krijgt Roemer misschien wel verkocht als ‘onvermijdelijk’. Dat is misschien niet het doel, maar wel de functie van linkse parlementaire politiek, en het is waarom rechtse politiek en delen van het kapitaal soms linkse politici tot zelfs in de regering tolereren.

Jansen ziet één mogelijkheid echter over het hoofd in zijn scenario van begrip en onbegrip: als mensen het weigeren te ‘begrijpen’, in ieder geval er geen begrip voor opbrengen.. Preciezer gezegd: als mensen het wel begrijpen maar het niet accepteren, en zich tegen zulke compromissen keren. In de houding van Jansen, en van de partij als zodanig, zijn mensen wiens stem ze zoeken allang geworden tot voorwerp van bestuur, tot potentieel obstakel voor beleid. Dat heeft de partij gemeen met de complete gevestigde politiek waar de club van Roemer allang een onderdeel is geworden. Voor de verdediging van onze levens en onze voorzieningen kunnen we op deze partij evenmin vertrouwen als op welke van haar parlementaire rivalen – sommigen binnenkort wellicht regeringspartners – dan ook.

, , ,

Comments are closed.