woensdag 23 mei 2012
Onderstaand artikel is geschreven voor de website van Doorbraak. Daar is het inmiddels, minimaal anders geredigeerd, al te lezen.
Presidentsverkiezingen in Servië hebben in twee rondes de nationalistische politicus Tomislav Nokolic in het zadel geholpen. De zettende president Boris Tadic, die doorgaat voor meer pro-Europees, won in een eerste ronde weliswaar nog minder dan een procentje procentje meer dan Nikolic. Maar beiden kregen daarmee slechts rond de 26 procent, onvoldoende om meteen te winnen. Dat gebeurde dus alsnog afgelopen zondag. Veel vreugde valt er aan de uitslag niet te ontlenen , maar enige betekenis heeft het wel.
Voor de nederlaag van Tadic doen twee factoren ertoe. Tadic was niet alleen ‘pro-Europees’, maar ook pro-neolberaal, pro-privatisering, pro-bezuinigingen. Het is een combinatie die we in andree Europese landen ook zien, en de electorale reactie erop komt ook bekend voor. Nikolic profileerde zich als spreekbuis van de vele slachtoffers va de verarming die het bezuinigingsbeleid opleverde. “Veel kiezers lopen warm voor zijn kritiek op de sociale ongelijkheid en de corruptie en voor beloftes dat hij voor werk, financiële zekerheid en miljarden euro’s aan buitenlandse investeringen gaat zorgen.” Het verlies van de zittende president is daarmee een gevolg van de afkeer die het bezuinigingsbeleid ook in Servië oproept. Wie zich kandidaat stelt met een verhaal tegen dat bezuinigingsbeleid – ongeacht de politieke kleur van zo’n kandidaat – kan daarmee scoren. We zien dat in Nederland ook, waar de Kunduz-coalitie vermalen gaat worden door electorale mokerslagen van zowel SP als PVV. Heel verschillende partijen, maar wel allebei tegen het huidige bezuinigingsprogramma. Zoiets speelt in Servië ook, maar omdat electoraal links weinig voorstelt, zijn het nationalisten als Nikolic die winnen.
Nikolic is nationalist, staat in de traditie van chauvinistische politici als de vroegere president Milosevic en de extreemrechtse Seselj. Nikolic was ooit lid – ja, vice-voorzitter – van de Servische Radicale Partij, de club van Seselj, en regelrechte, gewelddadige fascist. Nikolis is die partij uit gegaan, heeft zijn eigen SNS gevormd, de Servische Nationale Partij. Veel leden en leiders van die Servische Radicale Partij gingen mee naar de nieuwe partij Nikolic is daarmee erfgenaam van een radicaal-nationalistische traditie in Servië, een traditie die een forse bijdrage heeft geleverd aan het chauvinisme en de oorlogen in het voormalige Joegoslavië.
Welnu, deze achtergrond maakt het voor tegenstanders mogelijk op – door zich ervan te distantiëren – te profileren as democraat, niet nationalistisch maar pro-Europees en dergelijke. Zo konden pro-Westerse politici zich tot aantrekkelijk alternatief tegenover nationalisme en oorlogsverleden presenteren. Maar pro-Europees betekende veelal dus ook: neoliberaal, pro-bezuinigingen Kiezers kregen daarmee een keus tussen pro-Europees, niet chauvinistisch, democratisch – maar neoliberaal enerzijds; en sociale bescherming maar nationalistisch anderzijds. Zoals we zagen, kozen mensen voor sociale bescherming, en namen ze het nationalisme minstens op de koop toe.
Maar het nationalisme werd et alleen door Nikolic en zijn vrienden gepusht. Tadic en zijn Democratische Partij, regeerde samen met de PS, destijds de partij van Milosevic. Die kreeg veel invloed. De twee partijen gingen samenen nationalistisch beleid voeren, waardoor ze op dit punt geen herkenbaar alternatief meer tegenover het nationalisme van Nikolic meer vormden. Een maat van Ratko Mladic wed bijvoorbeeld minister. “Dit is inderdaad de belangrijkste factor die Tomasic Nikolic een meer aanvaardbare optie voor kiezers maakte: niet dat dat hij bewoog richting DS, maar dat de DS de dingen begon te doen waarvan mensen gewaarschuwd waren dat hun SNS ze zou doen. De partijen van het oude regime weer aan de macht brengen? Gedaan. Rehabiliteren en verheerlijken van oorlogsmisdadigers? Gedaan(…) Alle schade waarvoor mensen gewaarschuwd waren dat ze die van Tomislav Nikolic konden verwachten, was al toegebracht dor Boris Tadic”, aldus Eric Gordy in een mooie analyse op Open Democracy (1). Mensen konden dus niet kiezen tussen wel of niet nationalistisch . Mensen mochten kiezen tussen het nationalisme van Nikolic, en dat van Tadic die zijn tegenstander op dit punt feitelijk tegemoet komt. Intussen had Nikolic zich behendig pro-Europees gepresenteerd. Twee pro-Europese nationalisten stonden dus tegenover elkaar. De één verantwoordelijk voor bezuinigingen, de andere in de oppositie, en inspelend op de boosheid van slachtoffers van die bezuinigingen. Niet vreemd dat de kandidaat van de oppositie heeft gewonnen: mensen die boos zijn – want slachtoffer – vanwege die bezuinigingen zijn er ook in Servië veel..
Gelukkig is daarmee het politieke tafereel niet bepaald compleet geschilderd. Er waren mensen die hardnekkig de keus tussen onaantrekkelijke alternatieven weigerden. Er was een campagne om ongeldige stemmen uit te brengen, een campagne die klaarblijkelijk een zekere weerklank vond: het aantal ongeldige stemmen was in de eerste ronde 4,6 procent, en in de tweede ronde waarschijnlijk 3,5 procent. Linkse electorale politiek stelt in de race tussen neoliberale en conservatieve nationalisten weinig voor. Maar anti-establishment-sentiment komt via zo’n campagne wel tot uiting.
De nieuwe president ontleent zijn steun , zoals we zagen, aan afkeer van bezuinigingen, woede wegens verarming, beloften om daar wat aan te doen. We mogen er echter rustig van uitgaan dat onder Nikolic’s presidentschap het beleid grote lagen van de bevolking zal blijven duperen. Nikolics pro-Europese stellingname, plus het feit dat onder Tadic Servië al kandidaat-lid van de EU mocht worden, betekent dat het beleid zich zal conformeren als het soort begrotingsdiscipline waarmee de EU de Griekse bevolking de sociale afgrond in heeft gedreven. De “miljarden aan buitenlandse investeringen” zouden in tijden van recessie, wel eens uit kunnen blijven – tenzij ondernemers verlokt kunnen worden met verdere privatiseringen, lage belastingen en bijbehorende bezuinigingen. Arbeiders en andere mensen in de brede onderlaag van de maatschappij zullen ook onder de nieuwe president en bijbehorende regering niet op verbeteringen kunnen rekenen, tenzij ze er zelf voor vechten.
Servië kent gelukkig op het gebied van arbeidersstrijd inmiddels stevige tradities en precedenten. Hert regime va Milosevic werd in 2000 niet enkel omvergegooid met straatprotest, demonstraties en uiteindelijk de bestorming van het bestuurscentrum in Belgrado; er kwam ook een mijnstaking aan te pas. Direct na de val van Milosevic vorder arbeiders directe acties in bedrijven om pro-Milosevic-directeuren en dergelijke tot aftreden te dwingen. Helaas was die beweging niet voldoende onafhankelijk, en werden oude managers en directies vervangen door pro-Westerse managers en ondernemers. Gelukkig kwamen in de loop der tijd arbeiders bij herhaling tegen het daaropvolgende, neoliberale beleid in verzet, met stakingen en andere acties. In april van dit jaar protesteerden bijvoorbeeld mensen in de gezondheidszorg tegen dreigende loonsverlaging. Bij een protestbijeenkomst van 1.000 personeelsleden in die sector jouwden actievoerders de minister van gezondheid uit. Een dag eerder, op 18 april, was er een staking in 60 gezondheidscentra, waarbij alleen bepaalde urgente behandelingen werden verricht. In januari staakten arbeiders van een energiecentrale dichtbij de hoofdstad voor een loonsverhoging vn 13 procent. Op 18 januari blokkeerden stakers het administratiekantoor van de centrale. Bij de rubriek Servië van Labourstart– waar ik genoemd stakingsnieuws vond – is meer te vinden over arbeidersacties in het land.
Deze acties vinden plaats via reguliere vakbonden, met de bijbehorende beperkingen daarvan: gerichtheid op een compromis, genoegen nemen met beperkte resultaten. De acties laten echter wel een potentieel zien tot veel méér, en potentieel van arbeiders die dit soort beperkingen doorbreken en de strijd rechtstreeks in handen nemen en aanjagen. Gelukkig zijn er revolutionairen die dat potentieel tot realiteit willen helpen maken. Zo is er de met staatsrepressie geconfronteerde groepering het Anarcho Syndicalistisch Initiatief. De onvrede waarvan Nikolic gebruik heft weten te maken om het presidentschap te veroveren, zou zich langs lijnen van sociale strijd en directe actie tegen hem kunnen keren.
(1) Bij vaker bezoek aan dite site merk je da je daar moet inloggen. Een accunt is weliswaar gratis, maar toch…