Obama, homohuwelijk en de (on)zin van dankbaarheid


zaterdag 12 mei 2012

President Obama heeft afgelopen dagen gezegd wat ieder weldenkend mens allang vond: mensen van hetzelfde geslacht moeten met elkaar kunnen trouwen als zij dat willen. Er is wat hem betreft geen probleem meer met het zogeheten homohuwelijk. Hier en daar zeggen mensen echter dankjewel tegen de president voor deze ‘mijlpaal’. Voor zulke mensen komt alle zegen kennelijk nog steeds vooral van boven. Ik vind dat kruiperige onzin.

Eerst, voor de helderheid, de zaak zelf. Trouwen is geen heilige zaak wat mij betreft. Als mensen van elkaar houden en samen hun leven willen inrichten – inclusief het rijgen van kinderen – dan is dat hun zaak. Zijn ze religieus, best, dan is er vast een godsdienstig genootschap dat een mooi ritueel wil verzorgen. Zijn ze niet religieus, ook best, dan regelen ze onderling iets. Houden ze van een feestje? Ook uitstekend, dan organiseren ze een feestje waarin ze ja tegen elkaar zeggen ten overstaan van dierbaren. Ik m kom wel muziek maken, indien gewenst. Of het hier gaat om vrouw en man, twee vrouwen, twee mannen – of voor mijn part twee mannen en en vrouw, drie vrouwen, noem maar op – maakt niet uit.

Maar wie samen leeft, krijgt in de huidige maatschappij te maken met eigendomsrechten, met verdeling van de boel als mensen uit elkaar gaan, als één van de partners sterft. Is er sprake van kinderen, dan komen er erfeniskwesties om de hoek kijken. In een maatschappij die drijft op eigendom en het van staatswege reguleren daarvan, is er voordeel in het formeel afspreken van zaken tussen relatiepartners. Een zakelijke vormgeving van zo’n contract is het huwelijk. Dat wordt dan veelal onderbouwd met religieuze argumenten over de eeuwige band tussen twee geliefden, bevestigd ten overstaan van God en wat dies meer zij. Het idee dat het (hetero-)huwelijk als heilig sacrament een Bijbelse basis heeft, wordt trouwens aangevochten dor Gary Wills; hij laat zien dat het deze status pas in de twaalfde eeuw vanuit de katholiek kerk kreeg toegekend. Zoals wel vaker is een morele ‘waarheid’ gebouwd op historische leugenachtigheid.

De kern van het huwelijk is gewoon een zakelijke verbintenis, die je hetzij door ingewikkelde contracten waar vooral notarissen gelukkig van worden, kunt laten regelen, hetzij via de beschikbare standaardformule: het huwelijk. Gemak dient de mens, en het huwelijk is in veel gevallen de minst moeilijke optie. Met moraal heeft het verder niet wezenlijk iets te maken. Zo bekeken is het absurd als geliefden van verschillend geslacht wel van het huwelijk als regeling gebruik kunnen maken, en mensen van hetzelfde geslacht niet. Als jij als man wel met je vriendin mag trouwen, als jij als vrouw wel je vriend mag huwen – en ik mag als man niet trouwen met mijn vriend (als die er was), dan wordt ik achtergesteld ten opzichte van jullie. Het homo-huwelijk mogelijk maken is simpelweg het opheffen van deze absurde achterstelling.

Daarmee zeg ik dus niet dat het huwelijk iets is waar homo’s en lesbo’s – of wie dan ook trouwens! – naar zouden moeten streven als ‘hoogste relatievorm’ of zoiets. Ik vind dat de overheid helemaal niets met het liefdes- en relatieleven van mensen te maken hoort te hebben, de overheid dient niet eens te bestáán, en dus het huwelijk als juridische constructie evenmin. Maar in de huidige maatschappij ben ik wel voor gelijke rechten. Homo’s en lesbo’s weren uit het leger is discriminatie en dat verdient afwijzing, óók door mensen die – zoals ik – antimilitarist zijn. Homo’s en lesbo’s verbieden met elkaar te trouwen is discriminatie en dat verdient afwijzing, ook door mensen voor wie het door de staat bekrachtigde huwelijk helemaal niet de norm is. Ik hoef niet zo nodig te stemmen, ik geloof niet in parlementarisme en representatie, dat is me niet democratisch genoeg. Maar niemand gaat mijn stemrecht inperken of afschaffen zonder mijn protest tegen te komen. Ik hoef niet zo nodig te trouwen. Maar geen staat gaat mij verbieden te trouwen als ik dat wil. Dat Obama, na lang wikken en wegen, tot het inzicht is gekomen dat je mensen van hetzelfde geslacht niet langer moet verbieden om met elkaar te trouwen, werd wel eens tijd. Welkom in de moderne wereld, mijnheer Obama, welkom in de wereld waar een meerderheid van Amerikanen al woont. Maar verdient het – met grote vertraging – tot een verstandig inzicht komen, het afschudden van eerdere aarzeling en bekrompenheid op dit punt, dankbaarheid?

Er zijn meerdere redenen om te denken van niet. De eerste is dat de timing waarop hij zijn verlate bekering bekend maakte niet helemaal vrijwillig schijnt te zijn geweest. Enkele dagen eerder maakte vicepresident Joe Biden zijn aanvaarding van het homohuwelijk bekend. Dat zette kennelijk wat druk op Obama, zodat hij zijn gedraal op dit punt eindelijk overwon en ook zijn steun bekend maakte. Naar verluidt heeft Biden zelfs excuus aangeboden aan Obama, omdat hij zijn chef zo voor het blok heeft gezet! In termen van dankbaarheid ligt Biden dan ook een paar dagen vóór op Obama. Maar Obama is nu eenmaal de Held van Progressief Amerika, en Biden niet…. En stevige rol schijnt ook gespeeld te zijn door vrouw en kinderen van Obama. Die hebben vrienden met homo-ouders meegemaakt, voor hun heeft het huwelijk van mensen met hetzelfde geslacht niet veel merkwaardigs. Zij hebben Obama als het ware aan het idee laten wennen. Bedankjes voor Michelle Obama en de jonge Obamaatjes dus? Of toch eerder voor de homo-ouders van hun vrienden, zonder wie de gewenning van de Obama’s (nog) langzamer zou zijn gegaan?

De rol die die contact met homo-ouders van vrienden van de Obama-familie heeft gespeeld, is teken van een veel breder en wezenlijk proces: ongeveer de helft van de Amerikaanse bevolking accepteert inmiddels het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht. Volgens een recente peiling is het zelfs ietsje meer dan de helft. De president onderschrijft dus iets dat inmiddels een heel gangbaar standpunt is geworden, en veel wijst erop dat de acceptatie steeds breder zal worden. Het is, plat gezegd, gewoon een kwestie van gewenning, zoals het bestaan van mensen die openlijk homoseksueel zijn, ook even wennen was voor veel anderen – en zelfs voor hen zelf. Moeten jonge homo’s of lesbo’s hun ouders dankbaar zijn, enkel omdat die hen niet het huis uit trappen nadat ze uit de kast zijn gekomen?!

Maar het is méér dan alleen gewenning. Het aanvaarden van homoseksualiteit als seksuele oriëntatie die openlijk beleefd kan worden, is ook een gevolg van felle maatschappelijke strijd. De erkenning van het recht van mensen van hetzelfde geslacht om te trouwen is van die strijd een product. Die strijd ging hard tegen hard, daarbij staken mensen hun nek uit, namen risico’s, riskeerden gevaar voor eigen leven. De klanten van homobar Stonewall in New York bijvoorbeeld. Op wekelijke basis werden zij door geregeld binnenvallende politie weggesleept en geterroriseerd… totdat zij – geen aangepaste ‘homofielen’, maar veelal verregaand vertrapte en gemarginaliseerde drag queens, waarschijnlijk ook mensen die we vandaag eerder transgender dan ‘gewoon’ homo zouden noemen – in 1969 terug begonnen te vechten. Sindsdien zou het woord ‘relnicht’ een eretitel moeten zijn, geen scheldwoord. Vier dagen lang vochten ze met de politie. Aan het eind van die week bestond er zoiets als homobevrijding. Deze dappere terugvechtende mensen, díe zijn we onze dankbaarheid verschuldigd. De jaarlijkse Gay Pride is als herdenking van deze Stonewall-rellen begonnen. Mensen zoals Harvey Milk – later onderwerp van een mooie film van Gus van Zandt – openlijk homoseksueel én als zodanig gekozen burgemeester in San Francisco – en doodgeschoten door een homohater. Hem zijn we dankbaarheid verschuldigd. De strijders van ACT UP in de jaren tachtig van de vorige eeuw, een actiegroep die tegen de stigmatisering van mensen met AIDS vocht, de stereotypes van AIDS als ‘Gods straf tegen homo’s’, aanvocht en in die barre jaren homobevrijding op de politieke agenda zette met stevige directe actie… hén zijn we dankbaarheid verschuldigd. Doug Ireland vertelt je er meer over op zijn weblog. De mensen die de afgelopen jaren strijdbare demonstaties voor het recht van homo’s en lesbo’s om te trouwen hielden, daadwerkelijk en demonstatief met elkaar in het huwelijk traden… hén zijn we dankbaarheid verschuldigd. Obama heeft geen bijdrage aan dit gevecht geleverd. Hij erkent – na afloop – een tussentijds resultaat van dat gevecht. Maar verdient iemand die eindelijk ophoudt iets onverdedigbaars te verdedigen, die eindelijk een onhoudbare afwijzing tot onhoudbaar verklaart, dankbaarheid?

Er is nog iets. Obama heeft nu zijn persoonlijke standpunt duidelijk gemaakt. Hij heeft er echter bij gezegd dat afzonderlijke staten vrij zijn om dit naar voorkeur te regelen. Er is dus géén sprake van presidentieel beleid, er is alleen maar een persoonlijke voorkeur uitgesproken. Symbolisch niet helemaal onbeduidend, in de machtsverhoudingen echter van weinig gewicht.. En er is nog iets. Obama staat voor een moeilijke herverkiezing. Herstelt de economie zich opvallend genoeg, dan wint hij. Blijft het aanmodderen, of zakt de economie weer in, dan wint de oppositie, oftewel de Repubikein Romney. Zit het er tussenin, dan wordt het spannend. In dát geval heeft Obama alle campagnesteun nodig die hij kan vinden, juist ook ter linkerzijde, juist ook vanuit homo-organisaties en dergelijke. Van zijn glans als progressieve held is immers de afgelopen jaren nogal wat af gebladderd. Hij vond het met miljarden redden van banken veel belangrijker dan het redden van miljoenen mensen uit de handen van deurwaarders en andere huisuitzetters. Hij vond de belangen van Wall Street veel belangrijker dan de belangen van de 99 procent die door Occupy op de agenda zijn gezet. Hij vond het bombarderen van Afghanistan, Pakistan, Jemen en Somalië, het intimideren en bedreigen van Iran een stuk belangrijker dan… ja eigenlijk dan wat dan ook. Obama is de president van de banken en bedrijven, en van het militair-industrieel complex – zoals Romney ook zal zijn als hij gekozen wordt.

Het zal Obama echter niet slecht uitkomen om, op symbolisch niveau, zijn progressieve imago wat op te vijzelen en mensen weer zo ge te rijgen om zijn campagne te ondersteunen. Iets aardigs zeggen op gebied van homo-rechten – iets dat hem geen cent kost, maar wel ‘dankbaarheid’, en campagne-enthousiasme kan genereren – draagt bij aan zijn progressieve imago. Dat Republikeinen schande zullen spreken van de ‘ondermijning van het gezin’ waar Obama nu steun aan geeft, hélpt Obama. Hoe meer rechtse politici zoals Santorum Obama aanvallen op een progressief kinkende stellingname, hoe sterker Obama er op kan hameren dat linkse mensen hém moeten steunen, om zich de Middeleeuwen van het lijf te houden. Zo bezien draagt Obama’s stellingname rond het homohuwelijk bij aan de gigantische chantage – ‘ik of de Republikeinen!’ – waar Amerikaanse presidentsverkiezingen al minstens sinds 1932 op uitdraaien. Intussen blijven de drones neerdalen op Pakistan en Jemen, intussen blijven de grote bedrijven graaien, intussen blijft politie Occupy-acties uit elkaar meppen, wie er ook dat Witte Huis bewoont. Dankbaarheid? Hoezo, dankbaarheid?

, , , ,

Comments are closed.