woensdag 25 april 2012
De huidige kabinetscrisis is op zichzelf aardig. Als onze kwelgeesten bovenin – beter bekend staand als ‘politici’ – ruzie krijgen en daardoor tijd steken in het pesten van elkaar, geeft dat ons onderaan wat ademruimte. Allerlei enge plannen lopen vertraging op. Dat geeft ons tijd om er meer verzet tegen op te houden. Andere plannen gaan zelfs van de baan. Dat geeft ons gelegenheid om onze pijlen weer ergens anders op te richten. Maar laten we wel de voeten op de vloer houden. Deze vertraging, en zelfs dit afblazen, van akelig beleid is geen verdienste van links, van verzet en protest of zoiets dergelijks. Het is iets wat ons overkomt, en wat we kunnen benutten. Maar voor een triomfantelijke toon is weinig aanleiding.
Voorbeelden van maatregelen die nu – in ieder geval voorlopig – van de baan zijn, stapelen zich intussen op. “PVV-agenda belandt in prullenbak”, schreef de Volkskrant vandaag. En ja: geen verbod op dubbele nationaliteit, geen PVV-pressie op minister Leers om bij Europa te lobbyen voor nóg strenger anti-vluchtelingen- en anti-immigratiebeleid. Misschien gaat zelfs het burkaverbod wel van tafel, het CDA is daar niet erg enthousiast voor. Het is allemaal niet onaardig om PVV-pesterij te zien sneuvelen. Maar een verdienste van antiracistische strijd kunnen we dit helaas niet noemen. Hooguit kun je zeggen dat antiracisten een bescheiden rol hebben gespeeld in het onder de aandacht brengen van de kwalijkheid van racistisch beleid. Maar met het concreet niet-doorgaan ervan heeft dat weinig te maken. Dat is te danken aan de kabinetsbreuk waar sociaal protest de eer niet geloofwaardig voor kan opstrijken. Hoe jammer dat ook is.
Het is bovendien hopeloos optimistisch om te denken dat dit gegarandeerd méér is dan een tijdelijke terugslag. De PVV-plannen gaan nu even niet door, maar zijn daarmee nog niet naar de papierversnipperaar. Wilders gedoogt niet meer en is uit zijn rol van medebestuurder gestapt. Daarmee herneemt hij echter zijn oude rol van uiterst rechtse aanvaller. Op die manier heeft hij van 2004 tot 2010 buitengewoon effectief de politieke agenda naar rechts getrokken en het publieke debat doordrenkt van racistische haat en obsessies. Toen hij ging gedogen, heeft hij de vruchten daarvan proberen in beleid om te zetten. Aan dat omzetten in beleid komt nu even een welkom einde. Maar aan zijn invloed op agenda en debat bepaald niet. Sterker, met zijn herwonnen speelruimte kunnen we ons maar beter schrap zetten voor nieuwe ladingen demagogisch gif.
Niet alleen PVV-beleid staat op de tocht, ook andere voorstellen. Een prachtig voorbeeld is de Wet Werken Naar Vermogen, een wet die bijstand, Wajong en sociale werkvoorziening in één regeling brengt. “Daardoor zouden vanaf 2013 veel minder mensen toegang krijgen tot de sociale werkplaats en de Wajong en zouden meer mensen dan nu onder de bijstand vallen”, zo vat de NRC gevolgen samen. Mensen die slechts met een beschermde werkplek kans op een baan hadden, moet maar zien. Mensen die wegens chronische ziekte of beperking een uitkering krijgen, moeten maar zien. En de bijstand wordt alsmaar strenger. Een naargeestig onding dus, die nieuwe wet, en van het doorschuiven ervan naar een onbekende toekomst zullen flink wat erdoor bedreigde mensen beter slapen. Het is één van de redenen waarom een zekere feestvreugde na de val van het kabinet beslist wel terecht was.
Wat echter niet terecht is, dat is de triomfstemming ter linkerzijde over het niet doorgaan van deze wet. Een voorbeeld daarvan levert de SP op haar website. “Succes in de strijd: wet werk naar vermogen van tafel”. Het stuk legt uit waarom het een goede zaak is dat die wet nu niet doorgaat en laat daarover een SP-Kamerlid aan het woord. Wat er staat is lang niet verkeerd. Maar die kop! “Succes in de strijd”… Het is waar dat er tegen de wet is gevochten, geprotesteerd. Het is waar dat de SP zich daarin flink deed gelden. Maar de suggestie dat het “de strijd” was waarin nu “succes” was geboekt, is nogal vreemd. De wet is niet bezweken onder de druk van protest. De wet is slachtoffer geworden van de ruzie tussen PVV, VVD en CDA. Dat als een overwinning voor “de strijd” opeisen is een vorm van grootspraak waarmee mensen die strijd voeren een illusie wordt voorgespiegeld.
Is al het verzet, protest, alle kritiek en alle strijd, tegen wetten als bovenstaande, tegen PVV-beleid en dergelijke, daarmee met terugwerkende kracht zinloos verklaard? Nee, bepaald niet. Protest en kritiek heeft een zeker effect gehad. Het heeft genoemde plannen onder kritische aandacht gebracht, het heeft laten zien dat rechts beleid omstreden is. Het heeft daarmee bijgedragen aan weerstand tegen zulk beleid, en heeft linksere politici laten zien dat er stemmen te winnen zijn door rechtse plannen af te wijzen.
Zo werkt protest en verzet, vaak op verwrongen wijze – een wijze waar we vervolgens geen grip meer op hebben, en waarop we dus ook niet kunnen bouwen – bij aan obstakels tegen rechts. Dat gebeurt heel indirect, en het protest vormt bepaald nog geen serieuze bedreiging voor de macht. Daarvoor is omvang en felheid ervan veel te gering. Aan die omvang en aan die felheid dienen we iets te doen. Aan triomfalisme, aan onszelf op de borst slaan, en overwinningen opeisen van zaken die voornamelijk meevallers zijn waarop we nauwelijks impact hadden, maar wel ons voordeel mee kunnen doen, hebben we niets.