Kabinetscrash: bezuinigingsdreiging blijft op scherp


dinsdag 24 april 2012

Het kabinet-Rutte is gestruikeld over zijn eigen bezuinigingsobsessies. De heilige 3 procentsnorm – de omvang die het begrotingstekort volgens EU-afspraak mag bedragen, zou en moest vertaald worden in een bezuinigingspakket van 14,2 miljard euro. VVD, CDA en gedoogclub PVV leken vrijwel akkoord. Wilders zag echter zijn kiezers weglopen, voelde aandrang om zijn se scheurende partij op scherp te krijgen, en liep vervolgens zelf weg. Over het gevaar dat een Wilders die zijn handen weer vrij heeft om te stoken en te provoceren, schreef ik in m het vorige stuk. Intussen grijnst een andere dreiging ons levensgroot in het gezicht: het bezuinigingsbeleid waarover in ieder geval VVD en CDA het eens waren, en de ruimte die zij nu hebben gekregen om iets in die (on)geest keihard door ter drukken. Hoe beteuterd hun kopstukken ook keken zaterdagmiddag, in feite hebben zij hun strategische positie aanzienlijk verbeterd. De deur staat wagenwijd open voor grof sloopwerk.

Feitelijk hadden CDA en vooral VVD sowieso de toeven in handen, ze zaten in een win-win-situatie. Ze bereidden, vanuit hun eigen neoliberale dogmatisme, en onder druk van internationale financiële instellingen – ‘de markten’ – grootschalige bezuinigingen voor. Misschien zou dat lukken met Wilders aan boord. Dat zou handig zijn en de weerstand tegen bezuinigingen verzwakken. bovendien Wilders verder inkapeslen via medeplichtigheid, hem van kiezerssteun beroven zodat zijn invloed zou afnemen. Dat was niet ongunstig. Misschien zou Wilders afhaken, zodat ze – met bijeengesprokkelde steun van andere partijen – bezuinigingen en een verwant beleid konden doordrukken, ook op die fronten waar Wilders tot nu toe tegenstribbelde. Ook dat was niet ongunstig. Beide scenario’s impliceerden een iets ander ingevuld bezuinigingsbeleid. Maar in beide scenario’s werd en hard bezuinigd, ten koste van miljoenen mensen aan de onderkant, ten bate van de rijke, de ondernemers, de banken, de ‘markten’.

We weten nu welk scenario het wordt. Wilders is weg, met hem hoeft geen rekening meer gehouden te worden door de gevestigde partijen. Weliswaar betekent de kabinetscrisis dat het beleidspakket – het lopende en het voorgenomen beleid – vertraging oploopt. Precies dat is één van de redenen waarom mensen terecht blij zijn met de kabinetscrisis. Zo zou de Wet Werk en Inkomen – die bijstand, Wajong en WSW samenbundelt en de druk opvoert op mensen om tegen slechte voorwaarden zich aan het werk te laten treiteren – deze week in de Tweede Kamer behandeld worden. Dat wordt nu trager, dat lucht op en geeft tijd om meer verzet ertegen op te bouwen.

Wat voor ons een voordeel is, zien politici als Rutte als nadeel. Maar dat nadeel is tactisch; in strategisch opzicht is hun positie, met het wegvallen van blok-aan-het-been-Wilders, eerder sterker dan zwakker geworden. Paradoxaal kan zelfs de onheilspellende taal van kredietbeoordelaars hun positie verder versterken. Het verschaft neoliberale politici een extra argument om mee te dreigen, een extra smoes om zich te verschuilen om te rechtvaardigen wat ze sowieso – dreiging vanuit Moody’s of geen dreiging vanuit Moody’s – willen: ‘saneren’, snoeien, slopen.

De contouren van dat snoeien zijn duidelijk af te lezen in het pakket waarover kabinet en gedoger het dus nét niet eens werden. Dat pakket bevat onder meer een nullijn voor lonen en salarissen – hetgeen koopkrachtdaling inhoudt wegens inflatie; een leenstelsel – en dus afschaffing van studiefinanciering, al staat dat er niet me zoveel woorden – voor studenten; een Btw-verhoging, zowel van het lage als van het hoge tarief; een eigen bijdrage van negen euro per recept. Dat zijn aantastingen van onze levensstandaard die er niet om liegen: we krijgen minder, we moeten meer uitgeven. Delen van de inkomensdaling zou via belastingen gecompenseerd worden. Maar je kunt op je vingers natellen dat dit onvoldoende is. Als je bijvoorbeeld de Btw-verhoging met een belastingverlaging teniet zou doen, haal je de beoogde bezuinigingen niet binnen, en kun je het dus net zo goed – in hun logica – laten. Forse koopkrachtdaling is dus aan de orde.

Opvallend was de overeenstemming over de hypotheekaftrek. Daar mocht opeens wel in gesneden worden, en dat is betrekkelijk nieuw. Opvallend was ook dat er geen verandering in de ontslagbescherming in het akkoord stond, en geen wijzigingen in de WW. Dat was waarschijnlijk gedaan om de PVV een plezier te doen en haar niet teveel steun onder kiezers te beroven. Vooral voor Wilders’ plezier was waarschijnlijk ook de tijdelijke bezuiniging op ontwikkelingshulp – 500 miljoen volgend jaar, 750 miljoen in de twee jaren erna –  bedoeld.

De dreiging is levensgroot dat een flink deel van dit pakket wordt doorgedrukt. Het gekibbel over verkiezingsdatum en dergelijke, het hengelen naar steun van oppositiepartijen voor stukken beleid, al het geharrewar dat dezer dagen op gang is gekomen, het heeft tot doel om snel te doen wat met de PVV aan boord niet meer lukte: bezuinigingen doorvoeren. Snel verkiezingen houden klinkt erg democratisch: ‘de kiezer moet aan het woord komen’. Feitelijk gaat er het er eerder om de kiezer zo snel mogelijk weer de mond ter snoeren, zodat het sloopbedrijf ongestoord verder kan. Politici willen die snelle verkiezingen om ze achter de rug te hebben en de hete adem vanuit de stembus niet meer te hoeven voelen. Andere politici zouden willen wachten met verkiezingen om vóór die tijd al zoveel mogelijk van het slooppakket door te voeren. Dan zijn ze de kiezer als het ware te vlug af.

Snel naar de stembus, met vertraging naar de stembus – in beide opties worden verkiezingen benaderd als obstakel dat overwonnen moet worden, hetzij door het maar snel achter de rug te hebben, hetzij door het zo lang mogelijk uit te stellen. Het is dan ook misplaatst om, uit een soort democratische logica, nu mee te gaan in de oproep om zo snel mogelijk verkiezingen te houden. Die verkiezingen geven ons immers geen echt effectieve stem, maar zijn bedoeld om ons zo snel mogelijk weer het bos in te sturen; nadat ‘de kiezer heeft gesproken’ kan die kiezer – en de niet-kiezer! – weer jarenlang ongebreideld worden bedrogen, voorgelogen en bestolen. Dat heet ‘parlementaire democratie’.

Naast het gekibbel over verkiezingsdata – vermoedelijke uitkomst: vrij snel verkiezingen, vlak na de zomer – wordt ook steun bijeengeraapt voor tenminste delen van het geformuleerde bezuinigingspakket. Daar zal dan wel in worden geschoven. Een PVV-stokpaardje als de bezuinigingen op ontwikkelingshulp zou er uit kunnen, om PvdA en GroenLinks te behagen en het CDA kans te geven een ‘sociaal gezicht’ te herwinnen: politiek als plastische chirurgie. Daartegenover zullen D66, maar ook GroenLinks, aandringen op maatregelen die ‘de arbeidsmarkt flexibeler maken’, waaronder het slopen van ontslagbescherming. Ook de WW kan alsnog onder vuur komen nu de PVV weg is. Het zaterdag afgeketste pakket was een mix van neoliberalisme, xenofobie en tactische verzachtingen. Het gevaar is nu dat dit pakket wordt gewijzigd in onverdund neoliberalisme, met wat minder frontale xenofobie nu Wilders weg is, maar ook zonder de verzachtingen. Dat is geen verbetering, zacht gezegd, ook al niet vanwege de rol die de PVV weer kan spelen. Wilders kan immers intussen, vanuit zijn zelfgekozen wildernis, de xenofobie van buiten het Catshuis weer opstoken, demagogie bedrijven door bezuinigingen aan Brussel toe te schrijven en zo steun herwinnen. Kwaadaardig snoeibeleid en giftig nationalisme zullen het politieke debat beheersen, als het aan de complete gevestigde politie ligt. Zelfs de SP erkent in feite de 3 procents-begrotingsnorm, maar wil er meer tijd voor. “We moeten 2015 als richtpunt nemen om onder de 3 procent te komen. De negatieve gevolgen van op zo korte termijn zo flink bezuinigen zijn niet te overzien”, zo citeert de Volkskrant SP-leider Roemer. Dat is een kwantitatief meningsverschil, geen principiële oppositie tegen bezuinigingsbeleid. Zo houdt Roemer deuren open naar mogelijke regeringsdeelname met andere bezuinigingspartijen.

Voor principiële oppositie tegen de bezuinigingsobsessie kunnen we dan ook bij parlementair links niet terecht. Aan zo’n oppositie zullen we dus zelf moeten werken, buiten het parlement en dwars tegen het spektakel in waarmee politici het slopen van sociale zekerheid en collectieve voorzieningen presenteren als de redding van het land. We kunnen in ieder geval onze vreugde over de val van Rutte’s Roofkabinet maar beter combineren met het nadrukkelijk zichtbaar maken van onze weerstand tegen iedere variant van het beleid waar dat kabinet zo berucht om werd. Over een week is het Eén Mei. Dat lijkt me een prachtige gelegenheid om protest van deze aard luid en duidelijk te laten klinken. Mogelijkheden genoeg, die dag. Code Rood – een oproep vanuit vakbonden op op vijf voor twaalf lawaai te maken; de anarchistische antikapitalistische demonstratie in Amsterdam; het Rondje Binnenhof in Den Haag… het is allemaal deelname waard. Afwachten en je kaarten zetten op de verkiezingen – dat tussenstation dat politici hanteren om beleid in een democratisch jasje te stoppen – is, als we werkelijk iets van onze rechten en voorzieningen willen behouden, geen optie.

Update, 24 april 2012, 15.25 uur: hyperlinks van 1 Mei-acties toegevoegd.

, ,

Comments are closed.